Auteur: TeamVervoort

Echtscheiding & Hypotheekschuld

Hypotheekschuld en echtscheiding: let op het fiscaal partnerschap in het jaar van echtscheiding.

Een voordeel van fiscaal partnerschap voor de inkomstenbelasting is dat de partners voor bepaalde inkomsten en aftrekposten zelf mogen bepalen wie welk gedeelte van het gezamenlijke bedrag aangeeft in de aangifte. Dat is aantrekkelijk als de ene partner een hoger belastingtarief betaalt dan de ander. Op deze wijze kan een belastingvoordeel worden behaald.

Gehuwde partners zijn automatisch elkaars partners, zolang zij gehuwd zijn. In geval van echtscheiding mogen zij voor het jaar waarin het verzoek om echtscheiding wordt ingediend kiezen of zij wel of niet dat gehele jaar als fiscaal partners worden behandeld. Het (fiscale) belang van deze keuze wordt echter vaak over het hoofd gezien. Dit blijkt weer eens uit een recente uitspraak.

Een man en een vrouw waren buiten gemeenschap van goederen gehuwd. Zij woonden in een woning in Nederland die volledig in eigendom toebehoorde aan de vrouw. Daarnaast waren zij ieder voor de helft eigenaar van een woning in aanbouw in België. Op de beide woningen rustten hypothecaire geldleningen, waarvoor beide partners hoofdelijk aansprakelijk waren. In 2013 diende de man een verzoek tot echtscheiding in bij de rechtbank. Bij de aangifte inkomstenbelasting 2013 kozen de ex-echtelieden niet voor voljaarspartnerschap. De man betaalde alle rente.

In geschil of de man de rente als eigenwoningrente of als onderhoudsverplichting in aftrek kan brengen.  Omdat de partners in het jaar van echtscheiding echter niet hebben gekozen voor voljaarspartnerschap komen volgens de rechtbank de kosten in aanmerking bij degene op wie de kosten drukken. Dat is namelijk de hoofdregel die geldt als geen sprake is van fiscaal partnerschap.

Gevolg is dat, de hypotheekschuld voor de woning in Nederland, die geheel haar eigendom is, volledig tot het vermogen van de vrouw behoort. De rente drukt niet op de man, omdat hij een verhaalsrecht krijgt voor de betaalde rente op de vrouw. Er zijn verder geen afspraken gemaakt over de draagplicht tussen partijen, waardoor dit anders zou kunnen zijn.

Omdat de door de man betaalde rente niet op hem drukt, kan hij de rente voor de woning in Nederland dus niet in aftrek brengen.

Voor de woning in aanbouw ligt het anders: die is wel voor de helft van de man, zodat ook de helft van de hypotheekschuld op hem drukt. Daarom kan hij voor die woning de helft van de betaalde rente in aftrek brengen. Door in het jaar van echtscheiding voor voljaarspartnerschap te kiezen hadden de partners dit kunnen voorkomen.

 

De man heeft nog geprobeerd om de betaalde rente als alimentatie in aftrek te brengen, maar ook dat mislukte, omdat partijen over en weer hebben afgezien van alimentatie.

Uitspraak: Rechtbank Zeeland/West-Brabant 31 december 2019, ECLI:NL:RBZWB:2019:

Meer weten? Neem contact met ons op.

Verhuizing naar buitenland doorgeven

Belastingplichtige in buitenland moet zelf verhuizing doorgeven aan Belastingdienst

Wat waren de feiten?

X maakt bezwaar tegen een groot aantal aanslagen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet. In geschil is of de inspecteur de bezwaren terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard wegens overschrijding van de bezwaartermijn. X, die woont in Duitsland, stelt de aanslagen niet te hebben ontvangen.

Wat zegt de Rechtbank?

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat belastingplichtigen in het buitenland zelf verantwoordelijk zijn voor het doorgeven van de juiste adresgegevens aan de Belastingdienst. X heeft zijn verhuizing enkel doorgegeven aan de Duitse gemeente waar hij woont. Dit is onvoldoende. De onjuiste adressering van (onder meer) de belastingaanslagen is in dit geval niet aan de inspecteur maar aan X zelf te wijten. De inspecteur heeft de bezwaren van X dan ook terecht wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk verklaard. De aanslagen zijn immers op de juiste wijze bekendgemaakt en de bezwaarschriften zijn te laat ingediend. De bezwaren tegen de beslissing om ambtshalve vermindering heeft de inspecteur voor de jaren 2007 t/m 2009 terecht niet-ontvankelijk en voor het jaar 2010 terecht ongegrond verklaard. De beroepen van X zijn ongegrond.

ECLI:NL:RBZWB:2019:2479

Status ‘kwalificerende buitenlandse bealstingplichtige’

Gedeeltelijke belastbaarheid dividend belemmert status als ‘kwalificerende buitenlandse belastingplichtige’ niet

Wat waren de feiten?

Belanghebbende, X, woont in België en heeft een aanmerkelijk belang in het Nederlandse A bv. In 2015 geniet X een (gebruikelijk) loon van € 44.000 en ontvangt hij een dividend van €135.000 van A bv. In geschil is of X de belastbare inkomsten uit zijn eigen woning in Nederland in aanmerking mag nemen. In zijn Belgische aanslagbiljet 2015 heeft hij namelijk geen aftrekpost in verband met de eigen woning opgenomen. De inspecteur stelt dat X niet kan worden aangemerkt als een ‘kwalificerende buitenlandse belastingplichtige’.

Wat zegt het Hof?

Hof ‘s-Hertogenbosch oordeelt dat X moet worden aangemerkt als kwalificerende buitenlandse belastingplichtige en dat hij recht heeft op een aftrekpost in verband met zijn eigen woning. Het hof overweegt daarbij dat het bruto door A bv uitgekeerde dividend aangemerkt moet worden als inkomen dat in Nederland is onderworpen aan de IB-heffing en baseert zich daarbij op de tekst van de wet. Dat het dividend slechts tegen een beperkt tarief in Nederland belastbaar is (op basis van het belastingverdrag tussen Nederland en België) is daarbij niet van belang. Deze grammaticale uitleg staat ook niet op gespannen voet met doel en strekking van de regeling. Volgens het hof had het namelijk voor de hand gelegen dat de wetgever uitdrukkelijk een uitzondering had gemaakt voor inkomensbestanddelen waarvoor een beperkt heffingsrecht bestaat. Het gelijk is aan X.

ECLI:NL:GHSHE:2019:3836

Overgangsrecht voor sociale zekerheidswetten na no-deal-Brexit

Overgangsrecht voor sociale zekerheidswetten na no-deal-Brexit

Nederland en het VK hebben afgesproken nationale wetgeving te implementeren om de kring van verzekerden voor een jaar na een no-deal-Brexit te houden alsof de EU-regels voor de sociale zekerheid nog van toepassing zijn. De Nederlandse regelgeving is nu gepubliceerd in het Staatsblad.

Beide landen implementeren nationale wetgeving om gedurende een beperkte periode (één jaar na een no-deal-Brexit) te vermijden dat in grensoverschrijdende situaties tussen Nederland en het Verenigd Koninkrijk sprake zal zijn van dubbele verzekering of geen verzekering. Dit kan niet worden gerealiseerd door het opnemen van een aanwijsregel in nationale wetgeving, aangezien het onmogelijk is om nationaalrechtelijk te bepalen dat iemand onderworpen is aan de wetgeving van een ander land. Het is echter wel mogelijk om in beide landen wetgeving te implementeren met als doel de kring van verzekerden van de sociale zekerheidswetten zo te bepalen dat de verzekeringspositie op basis daarvan dezelfde is als die zou gelden in het geval het Verenigd Koninkrijk niet zou zijn uitgetreden en de Europese regelgeving op het gebied van sociale zekerheid nog van toepassing zou zijn. Het ontwerpbesluit regelt dit aan Nederlandse zijde.

Voorwaarde

Het hierboven beschreven doel wordt alleen bereikt als het VK nationale wetgeving met eenzelfde strekking implementeert. Daarom is dit een voorwaarde voor de vaststelling en inwerkingtreding van dit besluit. Deze vormgeving kent zijn nadelen. De implementatie berust immers op twee verschillende – al zij het gelijkstrekkende – stukken nationale wetgeving. Verdragen of verordeningen geven een betere garantie voor de uniforme toepassing.

Beperkte looptijd

De looptijd van deze regeling is mede daarom beperkt tot een jaar vanaf de datum van een no-deal-Brexit. Gezien zijn aard ziet deze regeling niet alleen op bestaande gevallen die al op de datum van een no-deal-Brexit gebruik maken van het vrije verkeer, maar ook op nieuwe grensoverschrijdende situaties met het VK die na de terugtrekking van het VK gedurende de looptijd van deze regeling ontstaan.

 

CONTACT

Kenaustraat 1
2011 MV Haarlem
Postbus 117
2000 AC Haarlem

© Team Vervoort
iban NL12INGB0686017269
bic INGBNL2A
kvk Haarlem 34171025