Team Vervoort bepleit standpunten clienten easyJet Italië (piloten) in hoger beroepszaak bij Hof Den Bosch

Afgelopen donderdag 27 september 2018 heeft de mondelinge behandeling van het hoger beroep in de “easyJet zaak inzake het belastingverdrag Nederland – Italië” bij Gerechtshof ’s-Hertogenbosch tussen Team Vervoort en de Belastingdienst plaatsgevonden. Omdat deze zaak voor veel piloten werkzaam in het buitenland speelt informeren wij u graag middels dit nieuwsbericht over de ontwikkelingen. Ter volledigheid bespreken we hieronder eerst kort de feiten.

De feiten
De belastingplichtige in woonachtig in Nederland en werkt als piloot bij easyJet. Hij verricht hiervoor zijn werkzaamheden in Italië nu hij aldaar gestationeerd is. Artikel 15 lid 3 – ook wel het pilotenartikel – uit het belastingverdrag Nederland – Italië is niet van toepassing. Voor de toepassing hiervan zou namelijk easyJet zelf in Italië gevestigd moeten zijn. Dat is niet het geval nu de werkelijke leiding van easyJet zich in het Verenigd Koningrijk bevindt. Het gevolg hiervan is dat het gewone arbeidsartikel (artikel 15 lid 1 en 2) van toepassing is met alle problemen van dien.

De hoofdregel is dan dat Nederland bevoegd is tenzij de dienstbetrekking in Italië wordt uitgeoefend. Hierop bestaat een uitzondering. Als deze uitzondering van toepassing is, dan mag Nederland belasting heffen over het inkomen. De uitzondering bestaat uit drie cumulatieve eisen, wordt er voldaan aan deze drie eisen dan komt Nederland het heffingsrecht toe. Deze eisen zijn:

I. Minder dan 183 dagen in Italië verblijven en
II. Het salaris wordt betaald door of namens een werkgever die geen inwoner is van Italië en
III. Het salaris komt niet ten laste van een vaste inrichting in Italië

In onderhavige zaak is het volstrekt duidelijk dat de belastingplichtige minder dan 183 dagen in Italië is geweest. De vraag is dan ook is er een Italiaanse werkgever en/of heeft easyJet een vaste inrichting in Italië.

De rechtbank (Zeeland-West Brabant) besloot eerder in 2017 dat easyJet een vaste inrichting heeft in Italië. Dit betekende dat de belastingplichtige over zijn salaris in Nederland geen belasting behoefde te betalen. Italië hield wel loonbelasting in.

De belastingdienst kon zich niet vinden in deze uitspraak en stelde hoger beroep in bij het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch. Team Vervoort stelde daarbij ook (incidenteel) hoger beroep in tegen de visie van de rechtbank dat er geen sprake was van een Italiaanse werkgever.

Behandeling bij het Hof
In de afgelopen maanden zijn tussen Team Vervoort en de belastingdienst diverse stukken gewisseld. De inhoud van de stukken van Team Vervoort waren, aldus de voorzitter van het Hof, duidelijk en van goede kwaliteit.

Bij de opening van de zitting kwam de belastingdienst als eerst aan het woord om te reageren op het door Team Vervoort ingediende tiendagenstuk. Naar aanleiding van dit stuk trok de belastingdienst tot blijdschap van Team Vervoort en belastingplichtige twee van zijn primaire stellingen in, namelijk ten eerste; dat hij de gemaakte afspraken over waar een piloot zijn werkzaamheden verricht zou opzeggen. Er was immers afgesproken dat er fictief sprake zou zijn van werkzaamheden in de werkstaat (lees: Italië) indien de piloot vertrekt en terugkeert op de Italiaanse standplaats. Dit is ook voor andere piloten die in een vergelijkbare situatie verkeren positief. De inspecteur gaf aan zich wel te gaan beraden op de inhoud van de gemaakte afspraken. Ook het tweede standpunt van de inspecteur dat de feitelijke leiding zich in Italië bevindt trekt de inspecteur in zodat beide partijen het eens zijn dat artikel 15, derde lid van het verdrag niet van toepassing is.

Vervolgens was de beurt aan Team Vervoort om te reageren op de reactie van de belastingdienst. Marijke Vervoort reageerde verheugd op het feit dat de belastingdienst inzag dat beide ingetrokken stellingen geen stand konden houden en verduidelijkte de overige stellingen van Team Vervoort. Nadat de belastingdienst en Team Vervoort aan het woord waren gekomen was het woord aan het Hof.

De rechters van het Hof waren bijzonder goed op de hoogte van de inhoud van het dossier. Er ontstond een levendige discussie tussen de rechters, de inspecteur, Team Vervoort en de belastingplichtige. Fiscaal gezien is het een bijzonder technisch verhaal met een behoorlijke moeilijkheidsgraad, aldus het Hof. Er werd grondig ingegaan op de stellingen van beide partijen om vast te stellen of de rechters de diverse standpunten juist begrepen hadden. Ook was er vanuit het Hof veel begrip voor de emotionele kant van deze zaak. De voortdurende onduidelijkheid, de vele vragenbrieven en de ongelijke behandeling van piloten ten opzichte van elkaar zijn nadrukkelijk aan de orde geweest.

Een ander vraagstuk in deze zaak is hoe het inkomen van een piloot berekend moet worden wanneer Italië bevoegd zou zijn. Immers in het verdrag en in de uitleg van het modelverdrag van OESO staat dat aangesloten moet worden bij het land waar de piloot zich fysiek bevindt. In de situatie van piloten is dat een groot probleem aangezien in geheel Europa wordt gewerkt en niet alleen in Italië. Team Vervoort had in de gedingstukken aangevoerd dat daar de zogenoemde Tokioleer van toepassing zou kunnen zijn. In de Tokioleer is van belang in welk land zich het centrum van de werkzaamheden van de piloot zich bevindt. De fysieke aanwezigheid telt in die situatie dan minder mee voor de vraag welk land mag heffen. Het centrum van de werkzaamheden voor deze piloot bevindt zich in Italië.

Uiteraard is ook gesproken over de vaste inrichting problematiek en de vraag of er al dan niet sprake kan zijn van een Italiaanse werkgever.

Tegen het einde van de mondelinge behandeling vroeg de voorzitter beide partijen naar de vervolgstappen wanneer het Hof een voor hen negatieve uitspraak zou uitspreken. Het antwoord was gelijkluidend, de in het ongelijk gestelde partij zou zich tot de Hoge Raad wendden. Dit was aanleiding voor het Hof om te vragen of partijen bezwaar zouden hebben als het Hof prejudiciële zou voorleggen aan de Hoge Raad. Dit zijn vragen over de uitleg van een rechtsregel. In deze zaak is dat de vraag hoe het arbeidsartikel uit het belastingverdrag Nederland – Italië dient te worden uitgelegd in deze situatie. Na het eventuele antwoord van de Hoge Raad doet het Hof zelf uitspraak.

Het is voor de cliënten van Team Vervoort bijzonder prettig wanneer het Hof ervoor kiest om prejudiciële vragen te stellen. Team Vervoort maar ook de belastingdienst worden dan door de Hoge Raad uitgenodigd om schriftelijk hun zienswijze op deze vragen te laten blijken. Als het Hof daarna uitspraak doet is er duidelijkheid. De gang naar de Hoge Raad hoeft daarna niet meer te worden gemaakt wat veel tijd en proceskosten voor clienten scheelt.

Op welke termijn kunnen we de uitslag verwachten?
Hoewel het Hof kan besluiten om alsnog de zaak zelf af te doen verwachten wij gelet op de mondelinge zitting en de complexheid van deze zaak dat het Hof gebruik zal maken van de mogelijkheid om prejudiciële vragen te stellen aan de Hoge Raad. Dit zal waarschijnlijk pas duidelijk worden rond de datum van uitspraak welke wij in de loop van november verwachten.

Team Vervoort is zeer tevreden over de voortgang tot nu toe. Met name de twee ingetrokken standpunten van de belastingdienst zien wij als winst voor al onze cliënten die op dit moment in onzekerheid verkeren. Verder was Team Vervoort erg tevreden over de kundigheid van het Hof. Mede gelet daarop zien wij de uitspraak dan ook met vertrouwen tegemoet.

Mochten er voor die tijd nog ontwikkelingen plaatsvinden dan zullen wij deze direct op onze website publiceren. Mocht u via de e-mail hiervan op de hoogte gehouden worden dan kunt u zich inschrijven op onze nieuws-update hierover. Dit doet u door een e-mail te sturen naar info@teamvervoort.nl. Vermeld in het onderwerp: ‘nieuwsupdate uitspraak Hof’. U kunt ook het contactformulier op onze website gebruiken.

CONTACT

Kenaustraat 1
2011 MV Haarlem
Postbus 117
2000 AC Haarlem

© Team Vervoort
iban NL12INGB0686017269
bic INGBNL2A
kvk Haarlem 34171025