Box 3 in strijd met Europees recht

De vermogensrendementsheffing (box 3) voor de jaren 2013 en 2014 is in strijd met artikel 1 Eerste protocol van het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens (EP EVRM). Dat oordeelde de Hoge Raad vandaag in zeven arresten die deel uitmaken van de proefprocedures tegen box 3. Wat betekent dat voor de praktijk?

Het arrest
Eerder oordeelde de Hoge Raad dat de box 3-heffing voor een bepaald jaar op stelselniveau in strijd kan komen met artikel 1 EP EVRM als het forfaitaire rendement voor particuliere beleggers voor een lange reeks van jaren niet meer haalbaar is en belastingplichtigen, mede gelet op het toepasselijke tarief, worden geconfronteerd met een buitensporig zware last (ECLI:NL:HR2016:1129). De Hoge Raad past deze rechtsregel nu toe op 2013 en 2014.

De Hoge Raad oordeelt dat het forfaitaire rendement moet worden opgevat als een nominaal rendement. Voor het oordeel of het forfaitaire rendement voor particuliere beleggers nog haalbaar is, moet een vergelijking worden gemaakt met het door particulier beleggers daadwerkelijk behaalde nominale rendement.
Voorts oordeelt de Hoge Raad dat een vergelijking gemaakt moet worden met het daadwerkelijk behaalde rendement op Nederlandse staatsobligaties, spaarrekeningen en (termijn)deposito’s. Rendementen op andere beleggingen (aandelen, onroerend goed) zijn dus niet relevant voor deze vergelijking.

De Hoge Raad constateert dat het daadwerkelijk behaalde rendement op staatsobligaties, spaarrekeningen en deposito’s voor de jaren 2013 en 2014 al gedurende langere tijd onder het forfaitaire rendement lag. Dat levert volgens de Hoge Raad op regelniveau een schending van artikel 1 EP EVRM op, als het nominaal (zonder veel risico’s) gemiddeld haalbare rendement voor de jaren 2013 en 2014 lager is dan 1,2 procent.

Deze schending wordt echter niet door de Hoge Raad gerepareerd. De reparatie van de regeling laat de Hoge Raad over aan de wetgever. Alleen als de belastingplichtige kan aantonen dat de box-3 heffing voor hem een individuele en buitensporige last is, kan hij in aanmerking komen voor een vermindering van zijn aanslag. Die individuele en buitensporige last maakte echter geen onderdeel uit van de proefprocedures, waardoor de Hoge Raad daar in deze arresten niet aan toekomt.

De praktijk
Voor de massaal bezwaar procedure betekent dit arrest dat de aanslagen niet worden verminderd, tenzij de belastingplichtige heeft gemotiveerd dat in zijn geval sprake is van een individuele en buitensporige last. Voor een succesvol beroep op dit arrest zal in lopende bezwaren individueel geprocedeerd moeten worden.

CONTACT

Kenaustraat 1
2011 MV Haarlem
Postbus 117
2000 AC Haarlem

© Team Vervoort
iban NL12INGB0686017269
bic INGBNL2A
kvk Haarlem 34171025