Prinsjesdag 2019

Het Belastingplan 2020 en overige Prinsjesdagstukken zijn op dinsdag 17 september 2019 om 15.15 uur door minister Hoekstra aangeboden aan de Tweede Kamer. Hieronder volgt een overzicht van de wetsvoorstellen uit het pakket Belastingplan 2020. Zie ook:

https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/prinsjesdag/miljoenennota-en-andere-officiele-stukken

Belastingplan 2020:

– Snellere invoering tweeschijvenstelsel

– Verhoging algemene heffingskorting

– Verhoging arbeidskorting

– Verlaging zelfstandigenaftrek per 2020

– Hoge tarief vpb niet verlaagd

– Effectieve tarief innovatiebox verhoogd naar 9%

– Liquidatie- en stakingsverliesregeling aangepast

– Betalingskorting voor de Vpb afgeschaft

– Overgangsrecht voor saldolijfrenten van vóór 2001

– 4 aanpassingen van de werkkostenregeling (WKR)

– Indexeren van vrijwilligersregeling

– Aanpassen vrijstelling overheidsondernemingen

– Aanpassen onderwijsvrijstelling

– Aanpassen vrijstelling voor interne activiteiten en quasi-inbestedingsvrijstelling

– Invoeren minimumkapitaalregel voor banken en verzekeraars

– Twee aanpassingen verhuurderheffing

– Verlaagd btw-tarief voor elektronische uitgaven

– Aanpassen accijns op tabaksproducten

– Twee wijzigingen in vrijstellingen in de assurantiebelasting

– Rentevergoeding bij te late terugbetaling Belastingwet BES

– Grensbedragen voor teruggaaf en terugbetaling BES

– Invoeren aftrekuitsluiting dwangsommen

Overige Fiscale maatregelen:

– Openbaar maken van vergrijpboeten opgelegd aan medeplegers die beroeps- of bedrijfsmatig bijstand verleenden;

– Aanpassen van de tonnageregeling;

– Aanpassen van de definitie vaste inrichting in het kader van het multilateraal instrument (MLI);

– Implementatie van de Worldwide harmonized Light vehicles Test Procedure (WLTP) om de hoogte van de CO2-uitstoot van een motorrijtuig te bepalen;

– Keuzeregeling elektronisch berichtenverkeer;

– Aanpassen van de belastingrente voor de vennootschapsbelasting en de erfbelasting;

– Wijzigingen in Belastingwet BES en de Douane- en accijnswet BES;

Wetsvoorstel Bronbelasting op rente en royalty’s

Het kabinet pakt belastingontwijking door geldstromen via Nederland naar belastingparadijzen verder aan door het invoeren van een bronbelasting op rente en royalty’s. Deze bronbelasting is even hoog als het tarief van de vennootschapsbelasting. Hiermee voorkomen we dat Nederland wordt gebruikt voor doorstroomactiviteiten naar landen met een laag belastingtarief.

Fiscale maatregelen Klimaatakkoord

Dit wetsvoorstel bevat voorstellen ter uitwerking van de fiscale maatregelen uit het Klimaatakkoord. Met daarin onder andere het behoud van fiscale voordelen elektrische auto’s. De uitwerking van de CO2-heffing kost meer tijd en maakt daarom geen onderdeel uit van dit wetsvoorstel. Het streven is dat de wetgeving voor deze heffing bij het Belastingplan 2021 aanhangig zal worden gemaakt.

Implementatie richtlijn harmonisatie en vereenvoudiging handelsverkeer tussen lidstaten

Implementatie van de btw-regelgeving over de voorraad die een ondernemer aanhoudt in een andere lidstaat op afroep van een hem bekende afnemer, een regeling voor zogenoemde ketentransacties waarmee wordt bepaald welke van de leveringen in die keten als de intracommunautaire levering heeft te gelden, het bewijs van het intracommunautaire vervoer van goederen naar andere lidstaten en de status van het btw-identificatienummer.

Afschaffing fiscale aftrek scholingsuitgaven

Dit wetsvoorstel strekt tot afschaffing van de in de Wet inkomstenbelasting 2001 (Wet IB 2001) opgenomen fiscale aftrek van scholingsuitgaven. De datum van invoering is ongewis.

Hervorming box 3

Dit schema is ontleend aan het persbericht van het Ministerie van Financiën (bron)

Ongehuwd samenwonen en hypotheek

Man moet woning verkopen zodat zijn ex-partner wordt bevrijd van hypotheekschuld

Ongehuwd samenwonen is iets anders dan gehuwd zijn of een geregistreerd partnerschap hebben. Voor huwelijk en geregistreerd partnerschap geldt het huwelijksvermogensrecht. daarin is tamelijk duidelijk vastgelegd wat de partners van elkaar mogen verwachten. Samenwoners vallen niet onder het huwelijksvermogensrecht. Voor hen geldt het algemene verbintenissenrecht. Een samenlevingsovereenkomst is juridisch gezien een gewone overeenkomst. Omdat het echter ook een overeenkomst met een bijzonder karakter is, die door veel mensen wordt aangegaan, groeien samenlevingsovereenkomst en door het huwelijksvermogensrecht geregelde overeenkomsten op onderdelen toch meer en meer naar elkaar toe.

Illustratief is een recente uitspraak van de Rechtbank Rotterdam. Partners hadden ongehuwd samengewoond in een woning die uitsluitend eigendom was van een van hen. Hun relatie was al 12 jaar geleden beëindigd maar de vrouw was nog steeds hoofdelijk aansprakelijk voor een hypotheekschuld die zij gezamenlijk hadden afgesloten ten behoeve van de woning. De man wil de situatie handhaven omdat hij vreest te moeten verkopen en niet zeker is of hij een nieuwe lening zal kunnen krijgen. De vrouw wil van deze verplichting af. Zij heeft inmiddels een nieuw gezin en zij wil zelf een woning kopen maar kan, omdat zij nog aansprakelijk is voor de oude hypotheekschuld, geen nieuwe hypotheeklening verkrijgen.

De Rechtbank wijst de vordering van de vrouw toe. Als hoofdelijk schuldenaren en gewezen partners moeten partijen zich in een situatie als deze rekenschap immers geven van elkaars belangen. Alle feiten en omstandigheden (waaronder de gunstige woningmarkt) afwegende en met met name gelet op de uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voortvloeiende risico’s en belemmeringen voor de vrouw, terwijl de (kortstondige) relatie reeds meer dan tien jaar geleden is beëindigd, oordeelt de  Rechtbank dat het in strijd met de redelijkheid en billijkheid is om de huidige situatie te laten voortduren.

De uitspraak laat zien dat hoe de rechter een samenlevingsovereenkomst als een gewoon contract behandelt, maar ook langs die weg tot een oordeel komt dat van relationeel oogpunt bezien aanvaardbaar is.

Rb. Rotterdam 29 mei 2019, nr C/10/558709 / HA ZA 18-890 (RBROT:2019:4604)

Nieuw Europees huwelijksvermogensrecht per 29 januari 2019

Nieuw Europees huwelijksvermogensrecht per 29 januari 2019

Op 29 januari 2019 zal de EU-verordening Huwelijksvermogensrecht in werking getreden. De verordening geldt in 18 landen van de EU: Nederland, België, Bulgarije, Cyprus, Duitsland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Italië, Kroatië, Luxemburg, Malta, Oostenrijk, Portugal, Slovenië, Spanje, Tsjechië en Zweden. De verordening is van toepassing op huwelijken die zijn gesloten in één van deze landen
– op of na 29 januari 2019 of
– vóór 29 januari 2019, maar waarbij een rechtskeuze is gemaakt op of na 29 januari 2019.
Voor huwelijken van vóór 29 januari 2019 gelden andere internationale regels: het Haags Huwelijksvermogensrecht 1978 en jurisprudentie. De EU verordening brengt op sommige punten verandering of meer duidelijkheid.
De verordening bevat regels internationaal privaatrecht en is bedoeld om echtgenoten in internationale situaties meer zekerheid te bieden over het voor hen geldende huwelijksvermogensrecht. Nationale rechtsstelsels bepalen namelijk in principe zelf welk (nationaal) recht van toepassing is in internationale situaties. De verordening geldt voor internationale huwelijken, dus als echtgenoten
– verschillende nationaliteiten hebben of
– ten tijde van hun huwelijk geen gemeenschappelijke woonplaats hebben.

De veranderingen hebben in hoofdzaak betrekking op de rechtskeuzebevoegdheid van de echtgenoten: de bevoegdheid om het recht te kiezen dat van toepassing zal zijn op hun huwelijksvermogensregime. Deze bestond voordien ook al, maar wordt in de verordening uitgebreid en verduidelijkt.

De veranderingen in hoofdlijnen:

– De echtgenoten kunnen niet alleen kiezen welk recht van toepassing zal zijn op hun huwelijksvermogensregime, hun keuze kan ook betrekking hebben het recht dat bepaalde wettelijke relaties tussen hen regelt.
– In tegenstelling tot voorheen is het niet meer mogelijk om een gedeeltelijke rechtskeuze uit te brengen: het gekozen recht geldt voor alle vermogensbestanddelen, ongeacht waar zich deze bevinden.
– Voor de rechtskeuze gelden de vormvereisten zoals die gelden voor huwelijkse voorwaarden in de lidstaat waar een of beide echtelieden wonen. Als geen van beide echtgenoten in een lidstaat woont, moet de rechtskeuze blijken uit een gedateerde, schriftelijke overeenkomst die door hen beiden is ondertekend.
– In sommige lidstaten gelden extra vormvereisten voor een wijziging van een eerder uitgebrachte rechtskeuze.
– Als de echtgenoten geen rechtskeuze hebben uitgebracht, dan geldt het huwelijksvermogensrecht:
1. van de gemeenschappelijke eerste gewone verblijfplaats en als dat er niet is
2. van het land van de gemeenschappelijke nationaliteit (NB niet bij dubbele nationaliteit) en als dat er niet is
3. waarmee de echtgenoten het nauwst verbonden zijn, te bepalen aan de hand van alle omstandigheden.

Gevolgen Brexit
Als het Verenigd Koninkrijk zonder overeenkomst uit de EU treedt verandert dat niets voor het huwelijksvermogensrecht (omdat het VK niet is aangesloten bij de EU-verordening Huwelijksvermogensrecht. (Overigens geldt hetzelfde op erfrechtelijk gebied.)
Dit ligt echter wel anders voor onderwerpen als ouderlijke gezag, echtscheiding en alimentatie omdat het Verenigd Koninkrijk daarvoor wel partij is bij de Europeesrechtelijke regelingen. Het is op dit moment nog onduidelijk hoe daarmee zal worden omgegaan.

CONTACT

Kenaustraat 1
2011 MV Haarlem
Postbus 117
2000 AC Haarlem

© Team Vervoort
iban NL12INGB0686017269
bic INGBNL2A
kvk Haarlem 34171025