Echtscheiding & eigen woning (de ‘cirkelconstructie’)

Bij een echtscheiding zijn naast de fiscale regels voor aftrek van rente en kosten van de eigenwoninglening ook de gemaakte afspraken in het echtscheidingsconvenant zeer belangrijk. Een verkeerde of onduidelijke formulering in het convenant kan de gewenste aftrek van rente van de eigenwoningschuld beperken.

Om rente in aftrek te kunnen brengen geldt niet alleen de voorwaarde van het betalen van de rente, maar moeten de rentekosten ook op de betalende partner drukken. Dat is het geval als de betaling geschiedt op basis van de eigendomsverhouding in de woning en de schuld.

Alleen met een zogeheten ‘cirkelconstructie’ in het echtscheidingsconvenant is het mogelijk dat een van de ex-echtgenoten een bedrag ter grootte van de hele hypotheekrente aftrekt ondanks het feit dat hij of zij maar voor de helft eigenaar is van de voormalige echtelijke woning.

Bij een cirkelconstructie betaalt de ene ex-echtgenoot niet alleen het eigen aandeel in de verschuldigde rente, maar ook aan de andere ex-echtgenoot – in de vorm van alimentatie – een bedrag ter grootte van diens deel van de rente. Feitelijk trekt de alimentatieplichtige ex-echtgenoot dus in beginsel de gehele hypotheekrente af. (Als hij vertrekkende ex-echtgenoot is mag hij dit volgens de wet bovendien gedurende twee jaar doen.)

 

Zonder de cirkelconstructie en opname daarvan in het echtscheidingsconvenant kan de ex-echtgenoot maar de helft van de hypotheekrente aftrekken. Situaties die op de cirkelconstructie lijken, maar dit niet zijn, voldoen niet.

Een man een vrouw zijn ieder voor de onverdeelde helft eigenaar van de echtelijke woning. Als zij gaan scheiden, zien zij af van eventuele partneralimentatie. De man blijft de woning bewonen. In het echtscheidingsconvenant nemen de ex-echtgenoten op dat de woning voorlopig niet wordt verdeeld. Ieder van hen is dan nog steeds verplicht om zijn/haar aandeel in de kosten bij te dragen. De man neemt de hypotheekrente echter volledig voor zijn rekening en verhaalt het deel dat hij boven zijn aandeel heeft betaald, niet op zijn ex-echtgenote (om zijn relatie met haar niet te veel te bezwaren). Wel vindt de man dat hij de volledige rente mag aftrekken. De fiscus is het daarmee oneens en accepteer slechts de helft. De rechtbank geeft de fiscus gelijk.

In hoger beroep stelt de man dat zijn situatie in feite gelijk is aan die van een cirkelconstructie. Het Hof Amsterdam wijst er echter op dat bij een cirkelconstructie de partneralimentatie bij de ex-echtgenote is belast en dat zij daartegenover dan gedurende twee jaren haar hypotheekrentebetaling kan aftrekken. In de door de man gewenste situatie dat niet zo. Bovendien hebben de ex-echtgenoten nu eenmaal niet gekozen voor de cirkelconstructie. Wel mag de man de helft van de totale hypotheekrente verhalen op zijn ex-echtgenote. Dat hij het verhalen achterwege laat, is zijn eigen keuze.

Bron: Hof Amsterdam 24-09-2019, nr. 18/00354 en 18/00355, ECLI:NL:GHAMS:2019:3716

Echtscheiding & Hypotheekschuld

Hypotheekschuld en echtscheiding: let op het fiscaal partnerschap in het jaar van echtscheiding.

Een voordeel van fiscaal partnerschap voor de inkomstenbelasting is dat de partners voor bepaalde inkomsten en aftrekposten zelf mogen bepalen wie welk gedeelte van het gezamenlijke bedrag aangeeft in de aangifte. Dat is aantrekkelijk als de ene partner een hoger belastingtarief betaalt dan de ander. Op deze wijze kan een belastingvoordeel worden behaald.

Gehuwde partners zijn automatisch elkaars partners, zolang zij gehuwd zijn. In geval van echtscheiding mogen zij voor het jaar waarin het verzoek om echtscheiding wordt ingediend kiezen of zij wel of niet dat gehele jaar als fiscaal partners worden behandeld. Het (fiscale) belang van deze keuze wordt echter vaak over het hoofd gezien. Dit blijkt weer eens uit een recente uitspraak.

Een man en een vrouw waren buiten gemeenschap van goederen gehuwd. Zij woonden in een woning in Nederland die volledig in eigendom toebehoorde aan de vrouw. Daarnaast waren zij ieder voor de helft eigenaar van een woning in aanbouw in België. Op de beide woningen rustten hypothecaire geldleningen, waarvoor beide partners hoofdelijk aansprakelijk waren. In 2013 diende de man een verzoek tot echtscheiding in bij de rechtbank. Bij de aangifte inkomstenbelasting 2013 kozen de ex-echtelieden niet voor voljaarspartnerschap. De man betaalde alle rente.

In geschil of de man de rente als eigenwoningrente of als onderhoudsverplichting in aftrek kan brengen.  Omdat de partners in het jaar van echtscheiding echter niet hebben gekozen voor voljaarspartnerschap komen volgens de rechtbank de kosten in aanmerking bij degene op wie de kosten drukken. Dat is namelijk de hoofdregel die geldt als geen sprake is van fiscaal partnerschap.

Gevolg is dat, de hypotheekschuld voor de woning in Nederland, die geheel haar eigendom is, volledig tot het vermogen van de vrouw behoort. De rente drukt niet op de man, omdat hij een verhaalsrecht krijgt voor de betaalde rente op de vrouw. Er zijn verder geen afspraken gemaakt over de draagplicht tussen partijen, waardoor dit anders zou kunnen zijn.

Omdat de door de man betaalde rente niet op hem drukt, kan hij de rente voor de woning in Nederland dus niet in aftrek brengen.

Voor de woning in aanbouw ligt het anders: die is wel voor de helft van de man, zodat ook de helft van de hypotheekschuld op hem drukt. Daarom kan hij voor die woning de helft van de betaalde rente in aftrek brengen. Door in het jaar van echtscheiding voor voljaarspartnerschap te kiezen hadden de partners dit kunnen voorkomen.

 

De man heeft nog geprobeerd om de betaalde rente als alimentatie in aftrek te brengen, maar ook dat mislukte, omdat partijen over en weer hebben afgezien van alimentatie.

Uitspraak: Rechtbank Zeeland/West-Brabant 31 december 2019, ECLI:NL:RBZWB:2019:

Meer weten? Neem contact met ons op.

Verhuizing naar buitenland doorgeven

Belastingplichtige in buitenland moet zelf verhuizing doorgeven aan Belastingdienst

Wat waren de feiten?

X maakt bezwaar tegen een groot aantal aanslagen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet. In geschil is of de inspecteur de bezwaren terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard wegens overschrijding van de bezwaartermijn. X, die woont in Duitsland, stelt de aanslagen niet te hebben ontvangen.

Wat zegt de Rechtbank?

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat belastingplichtigen in het buitenland zelf verantwoordelijk zijn voor het doorgeven van de juiste adresgegevens aan de Belastingdienst. X heeft zijn verhuizing enkel doorgegeven aan de Duitse gemeente waar hij woont. Dit is onvoldoende. De onjuiste adressering van (onder meer) de belastingaanslagen is in dit geval niet aan de inspecteur maar aan X zelf te wijten. De inspecteur heeft de bezwaren van X dan ook terecht wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk verklaard. De aanslagen zijn immers op de juiste wijze bekendgemaakt en de bezwaarschriften zijn te laat ingediend. De bezwaren tegen de beslissing om ambtshalve vermindering heeft de inspecteur voor de jaren 2007 t/m 2009 terecht niet-ontvankelijk en voor het jaar 2010 terecht ongegrond verklaard. De beroepen van X zijn ongegrond.

ECLI:NL:RBZWB:2019:2479

CONTACT

Kenaustraat 1
2011 MV Haarlem
Postbus 117
2000 AC Haarlem

© Team Vervoort
iban NL12INGB0686017269
bic INGBNL2A
kvk Haarlem 34171025