In het huidige aangifteprogramma 2021 zijn de gevolgen van de ‘Kerst-uitspraak’ van de Hoge Raad nog niet verwerkt. Hierdoor zien belastingplichtigen met box 3-inkomen in het aangifteprogramma een inkomen en een berekend belastingbedrag dat mogelijk niet juist is.
Mensen die aangifte doen in box 3, kunnen dat nu opgeven zoals zij dit voorgaande jaren hebben gedaan. De Belastingdienst houdt de aangiftes met Box 3 apart. Zodra de staatssecretaris heeft bekend gemaakt hoe men de gevolgen van de uitspraak moet uitvoeren, berekent de Belastingdienst het juiste bedrag.
De staatssecretaris neemt pas ná de aangifteperiode over de oplossing een besluit. De Belastingdienst zal mensen die aangifte doen in box 3, informeren over het feit dat de definitieve aanslagen waarschijnlijk later worden opgelegd dan de gebruikelijke datum van 1 juli.
Box 3: voorlopige aanslag 2022
Ook in de voorlopige aanslag 2022 is nog geen rekening gehouden met de eventuele gevolgen van de ‘Kerst-uitspraak’ van de Hoge Raad waardoor de voorlopige aanslag 2022 met een box 3-inkomen te hoog kan uitvallen. Voor mensen met een terug te ontvangen bedrag kan de teruggaaf hierdoor te laag zijn vastgesteld. Zij kunnen de voorlopige aanslag echter gewoon betalen. De voorlopige aanslag 2022 wordt verrekend met de definitieve aanslag 2022, waarin de gevolgen van het arrest wel zijn verwerkt. Mensen met box 3-inkomen hebben ook de mogelijkheid om de voorlopige aanslag 2022 niet te betalen: voor hen wordt een betaalpauze ingelast.
Coronasteunmaatregelen: aangifte
De Belastingdienst houdt in de aangifte rekening met ontvangen steunmaatregelen door ondernemers.
De overbruggingsregeling, zoals de Tijdelijke Overbruggingsregeling Zelfstandige Ondernemers (TOZO), is vooraf ingevuld in de aangifte. Ondernemers dienen de gegevens over deze uitkeringen te controleren en indien nodig aan te passen.
Verder moeten ondernemers kijken naar de rubrieken die gaan over de Tegemoetkoming Ondernemers Getroffen Sectoren COVID-19 (TOGS) en de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL). Beide zijn aangewezen als vrijgestelde winstbestandsdelen. Ten slotte bevat de aangifte een verwijzing naar het versoepelde urencriterium.
Op 24 december 2021 heeft de Hoge Raad een arrest met grote impact gewezen over de rechtmatigheid van box 3-heffingen. Op dit moment wordt hard gewerkt aan een werkbare oplossing voor de uitvoering van dit arrest. De Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst, verwacht de Tweede Kamer in februari te informeren over de wijze van herstel.
Op 24 december 2021 heeft de Hoge Raad geoordeeld (ECLI:NL:HR:2021:1963) dat het sinds 2017 geldende box 3-stelsel in de inkomstenbelasting in strijd is met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM). De Hoge Raad biedt de betrokken burger rechtsherstel. Naast de aanslagen van burgers die zijn aangesloten bij de massaal bezwaarprocedure over de jaren 2017 en 2018, heeft het arrest ook gevolgen voor alle aanslagen die per 24 december 2021 nog moeten worden opgelegd en alle aanslagen waarover al wordt geprocedeerd of zal worden geprocedeerd.
Ook voor de jaren 2019 en 2020 lopen massaal bezwaarprocedures. Het aan de Hoge Raad voorleggen van de box 3-rechtsvraag voor 2019 en 2020 zal niet tot een ander oordeel leiden dan het oordeel gegeven in het arrest van 24 december 2021 voor wat betreft het oordeel over het stelsel. De volledige reikwijdte van de groep burgers die in aanmerking komen voor rechtsherstel is op dit moment nog niet bepaald. Dit schrijft Staatssecretaris Van Rij van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst aan de Tweede Kamer.
Op dit moment kunnen nog geen aanslagen worden opgelegd conform het arrest van de Hoge Raad. De Belastingdienst had al eerder aangegeven dat het arrest niet kan worden verwerkt in voorlopige aanslagen IB 2022. Daarom zijn de volgende beslissingen genomen ten aanzien van de lopende processen. Bij gevallen waarin sprake is van inkomen uit box 3, of wanneer de box 3 situaties in het proces van de Belastingdienst niet te isoleren zijn, worden waar mogelijk tot nader order geen belastingaanslagen en beschikkingen opgelegd. Hierop worden de volgende twee uitzonderingen gemaakt:
Ten eerste indien sprake is van een verjaringsrisico. Daarvan is sprake als de verjaringstermijn dreigt te verstrijken, waardoor geen (navorderings)aanslag meer kan worden opgelegd. Dit geldt onder andere voor de aanslagen 2017 en 2018.
Ten tweede indien de burger belang heeft bij de doorgang van het proces. Dit geldt bij voorlopige aanslagen, verliesverrekening en middelingsverzoeken.
Momenteel wordt uitgewerkt op welke wijze tot herstel wordt gekomen van de op of na 24 december 2021 opgelegde definitieve aanslagen en navorderingen. Daarvoor hoeven de betrokken burgers nu geen actie te ondernemen.
De wetgeving is momenteel niet in lijn met het arrest van de Hoge Raad. De bewindsman vindt het onwenselijk om deze situatie voort te laten bestaan tot de invoering van de vermogensrendementsheffing over het werkelijke rendement met de beoogde inwerkingtredingsdatum 2025. Hij onderzoekt wat de mogelijkheden zijn om de wetgeving eerder aan te passen.
[1] Bron brief van de Staatssecretaris van 24 januari 2022 aan de Tweede Kamer-Vakstudie Nieuws Vandaag 25 januari 2022
Het arrest heeft ook grote gevolgen voor zowel de menskracht als de ICT-capaciteit van de Belastingdienst. Ook deze gevolgen worden momenteel nog in kaart gebracht, waaronder de impact op capaciteit, benodigde middelen en verdrukking van andere werkzaamheden. De staatssecretaris verwacht de Tweede Kamer in februari te informeren over de wijze van herstel.
Toegenomen thuiswerk door grensarbeiders aanleiding voor betere facilitering
Het thuiswerken door grensarbeiders kan gevolgen hebben voor de sociale zekerheid en de fiscaliteit. De schaal waarop het thuiswerken op dit moment plaatsvindt en de waarschijnlijkheid dat thuiswerken ook door grensarbeiders blijvend is toegenomen, is aanleiding om gezamenlijk met buurlanden of in Europees verband te kijken hoe thuiswerken voor grensarbeiders beter gefaciliteerd kan worden.
Dat schrijft staatssecretaris Wiersma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan de Tweede Kamer (zie brief van 17 december 2021) in de toekomstvisie op de effecten van thuiswerken voor grensarbeiders. De komende maanden wordt er met andere lidstaten verkend op welke manier thuiswerk voor grensarbeiders in de toekomst beter gefaciliteerd kan worden. Afhankelijk van de uitkomst hiervan wordt bekeken of er sprake is van een periode van overbrugging tussen de noodmaatregelen en eventuele nieuwe initiatieven en hoe er in deze eventuele overbruggingsperiode met toegenomen thuiswerk dient te worden omgegaan.
Om thuiswerken in grensoverschrijdende situaties gemakkelijker te maken, is de inzet om de aanwijsregels zo aan te passen dat grensarbeiders minder snel in hun woonland verzekerd zijn. Ten aanzien van de fiscaliteit wil Nederland verkennen of het wenselijk en mogelijk is om de belastingverdragen met buurlanden zo aan te passen dat een bepaald aantal of percentage thuiswerkdagen geen invloed heeft op de verdeling van heffingsrechten over het inkomen van een grensarbeider. Voor het zomerreces van 2022 wordt de Kamer geïnformeerd over de voortgang van de gesprekken met buurlanden en binnen de EU.
Inmiddels is met België en Duitsland overeenstemming bereikt over een verdere verlenging van de overeenkomsten over de behandeling van thuiswerkdagen onder de belastingverdragen tot en met 31 maart 2022. Ook voor de sociale zekerheid geldt dat de afspraken in Europees kader over de behandeling van thuiswerken zijn verlengd en wel tot en met 30 juni 2022.