Bij rechtsherstel box 3 geen rekening houden met niet-gerealiseerde waardestijging tweede woning
Hof Den Haag oordeelt dat compensatie aan X moet worden geboden. Daarbij moet alleen rekening worden gehouden met het werkelijk behaalde rendement. Er wordt geen rekening gehouden met de niet-gerealiseerde waardestijging van de tweede woning.
X beschikt over bank- en spaarrekeningen en een tweede woning. Verder heeft zij een schuld. Voor het jaar 2019 wordt aan X een IB-aanslag opgelegd naar een box 3-inkomen van € 8320. Naar aanleiding van het Kerst-arrest van de Hoge Raad stelt de inspecteur het box 3-inkomen vast op € 3485. Rechtbank Den Haag oordeelt dat er geen aanleiding bestaat om de belastingaanslag verder te verlagen dan de inspecteur reeds heeft gedaan. Daarbij houdt de rechtbank wel rekening met de niet-gerealiseerde waardestijging van de tweede woning. X gaat in hoger beroep. De inspecteur stelt vervolgens, naar aanleiding van de verminderde WOZ-waarde van de tweede woning, het box 3-inkomen vast op € 3319.
Hof Den Haag oordeelt dat compensatie aan X moet worden geboden. Daarbij moet alleen rekening worden gehouden met het werkelijk behaalde rendement. Er wordt geen rekening gehouden met de niet-gerealiseerde waardestijging van de tweede woning. Omdat de woning niet wordt verhuurd, wordt voor de woning geen inkomen in aanmerking genomen. Daartegenover staat dan ook dat geen rekening wordt gehouden met de kosten van de tweede woning. Het hof stelt het in 2019 werkelijk door X en haar echtgenoot behaalde rendement vast op € 924 en verlaagt het box 3-inkomen van X uiteindelijk naar € 358. Gezien het vermogen van X en haar echtgenoot, en zijn belastbaar inkomen, is er volgens het hof geen sprake van een individuele en buitensporige last.
Bron: TaxLive, ECLI:NL:GHDHA:2024:327