Wetsvoorstel werkelijke rendement box 3 naar de Raad van State

De ministerraad heeft op voorstel van staatssecretaris Van Rij van Financiën ingestemd met het aanbieden van het wetsvoorstel Wet werkelijke rendement box 3 voor advies aan de Raad van State. Met het wetsvoorstel stelt het kabinet voor om vanaf 2027 een nieuw stelstel voor de belastingheffing in box 3 in te voeren. Belastingplichtigen betalen alleen belasting over wat zij daadwerkelijk hebben verdiend met hun vermogen.

In dit wetsvoorstel bestaat het werkelijk rendement bestaat uit het directe rendement, zoals rente, huur en dividend met aftrek van kosten. Daarnaast bestaat het behaalde rendement ook uit indirect rendement, de positieve of negatieve waardeontwikkeling van bijvoorbeeld aandelen of vastgoed. De waardeontwikkeling wordt in principe jaarlijks belast met een vermogensaanwasbelasting. Alleen de waardeontwikkeling van onroerende zaken en aandelen in start-ups wordt pas belast bij verkoop met een vermogenswinstbelasting. Als sprake is van een verlies, dan mogen de verliezen verrekend worden met box 3-inkomen uit toekomstige jaren.

In een stelsel op basis van werkelijk rendement zijn meer gegevens nodig dan in het huidige forfaitaire stelsel. Er zal gebruik worden gemaakt van gegevens van Nederlandse financiële ketenpartners, zoals banken, beleggingsinstellingen en verzekeraars. Hierbij kan gedacht worden aan rente op bankrekeningen en schulden, ontvangen dividend en vermogensaanwas van publiek verhandelbare aandelen en obligaties. Van de ongeveer 4,1 miljoen belastingplichtigen met een inkomen in box 3 hebben ongeveer 2,5 miljoen alleen bank- en spaartegoeden of een beleggingsrekening. Voor hen blijft de aangifte inkomstenbelasting vooraf ingevuld en daarmee relatief eenvoudig. Dat lukt echter niet van alle gegevens, bijvoorbeeld bij de inkomsten en kostenaftrek van onroerend goed, waardering en rendement van niet-beursgenoteerde aandelen en inkomsten van buitenlands vermogen. Daarmee nemen de administratieve lasten van een deel van de belastingplichtigen toe.

In het wetsvoorstel is ook opgenomen hoe de belasting over onroerende zaken in box 3 wordt berekend. Daarvoor geldt een vermogenswinstbelasting. Dit betekent dat bij indirect rendement de waardeontwikkeling wordt belast gedurende de periode dat belastingplichtigen de onroerende zaken bezit. Bij directe rendement wordt onderscheid gemaakt tussen drie categorieën.

  1. Als een onroerende zaak minimaal 90% van het jaar verhuurd wordt, zijn de huurinkomsten belast en de jaarlijkse onderhoudskosten aftrekbaar;
  2. Als een onroerende zaak het hele jaar niet wordt verhuurd, dan wordt het directe rendement berekend via een vastgoedbijtelling (2,65% over de WOZ-waarde);
  3. Bij gemengd gebruik wordt gekeken naar de hoogte van de huurinkomsten en naar de hoogte van de vastgoedbijtelling. Het hoogste bedrag wordt belast.

Het doel is het nieuwe wetsvoorstel per 1 januari 2027 in te voeren. Door het starten van de adviesaanvraag kan het nieuwe kabinet een snelle start maken met het invoeren van het nieuwe stelsel. Als het advies is ontvangen van de Raad van State kan het nieuwe kabinet beslissen of het wetsvoorstel, al dan niet in gewijzigde vorm, in wordt gediend bij de Tweede Kamer.

Bron: TaxLive 20 juni 2024

CONTACT

Kenaustraat 1
2011 MV Haarlem
Postbus 117
2000 AC Haarlem

© Team Vervoort
iban NL12INGB0686017269
bic INGBNL2A
kvk Haarlem 34171025