‘Gebruikelijkloonregeling’
De gebruikelijk loonregeling
Indien u werkzaamheden verricht voor een BV waarin u of uw partner meer dan 5% van de aandelen houdt, dan geldt ‘gebruikelijkloonregeling’. U moet zich in dat geval een verplicht minimum salaris toekennen waarover u loonbelasting betaalt.
Volgens de gebruikelijk loonregeling wordt u fiscaal geacht een salaris te ontvangen dat normaal is voor het niveau en de duur van uw arbeid. Voor 2018 bedraagt dit salaris € 45.000. Althans, dit is het uitgangspunt.
Hoger loon
Het is namelijk mogelijk dat andere dga’s normaal gesproken voor werkzaamheden die met meest vergelijkbaar met de uwe zijn een hoger loon krijgen. In dat geval moet u een loon in rekening brengen dat het hoogste is van:
– 75% van het hogere gebruikelijk loon, maar ten minste € 45.000;
– het loon van de meestverdienende werknemer of van de meestverdienende werknemer van een verbonden vennootschap.
Lager loon
Als u echter aannemelijk kunt maken dat het gebruikelijk loon in uw geval lager moet zijn, dan mag u het loon op dit lagere bedrag stellen. U moet in dat geval een vergelijking maken met de meest vergelijkbare werkzaamheden uit loondienst, waarbij het zijn van directeur-grootaandeelhouder niet van belang speelt.
Als u kunt aantonen dat uw gebruikelijk loon € 5.000 of lager is dan geldt het daadwerkelijk verdiende loon. De grens van € 5.000 geldt voor het totaal van uw werkzaamheden voor alle vennootschappen waarin u een aanmerkelijk belang hebt. De grens geldt dus niet per onderneming.
Voor start-ups mag u sinds 2017 (gedurende 3 jaar) het wettelijk minimumloon als gebruikelijk loon nemen of, als dat lager is, het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking.
Rechtbankuitspraak
Uit een recente rechtbankuitspraak Rb. Noord-Nederland 15-03-2018, AWB – 16 _ 2267 (ECLI:NL:RBNNE:2018:889) blijkt dat het besturen van een vennootschap altijd werkzaamheden van enige omvang vergen, ook al zijn er geen of weinig inkomsten.
In dit geval ging het om een vennootschap met als activiteiten de handel in en verhuur van onroerend goed. De ondernemingsactiviteiten had echter weinig succes en werd al spoedig ontbonden. De Inspecteur legde navorderingsaanslagen inkomstenbelasting op vanwege het niet aangeven van het gebruikelijke loon verhoogd met vergrijpboetes. Volgens de inspecteur had de bestuurder renonrechte niet het gebruikelijk loon volgens de wettelijke grensbedragen in acht genomen. De bestuurder was van mening dat de inkomsten zo laag waren dat een verlaging van deze grensbedragen aangewezen was.
De Rechtbank onderscheidt vervolgens twee soorten activiteiten: operationele (ver)huuradministratie, incasseren van huur, contacten met huurders en makelaar) en bestuurderswerkzaamheden (financiele administratie, deponeren jaarrekening, doen van belastingaangifte, nemen van operationele bedrijfsbeslissingen). De eerste categorie activiteiten was in dit geval inderdaad beperkt van omvang. Wat deze tweede categorie betreft overweegt de rechtbank dat, als daarvoor iemand (als algemeen directeur) in loondienst zou moeten worden aangetrokken, deze persoon een loon van betekenis zou verdienen en dat tegenover die functie (wegens de verantwoordelijkheid en de bestuurdersaansprakelijkheid die deze functie met zich emebrengt) bovendien een zekere loonwaarde staat. Het exacte aantal uren dat aan de functie wordt besteed is daarbij minder van belang. De rechtbank is van mening dat deze looncomponent (in dit geval) € 10.000 bedraagt. Alleen voor het opstartjaar is dit bedrag (tijdsevenredig) lager.
Dat de vennootschap weinig inkomsten had is voor deze berekening niet van belang. Het aldus vastgestelde gebruikelijk komt ook niet onder de hiervoor genoemde € 5.000 -grens
De einduitkomst is dat het gebruikelijk loon in de desbetreffende (4) jaren op € 18.800 wordt gesteld. Lager dus dan de gebruikelijk loongrens.