Gebruikelijk loon kan opbrengst B.V. overtreffen
Een directeur-grootaandeelhouder (dga) heeft te maken met de gebruikelijkloonregeling. Voor zijn werk in de eigen bv moet de dga een salaris in de loonaangifte opnemen dat in de markt ‘gebruikelijk’ is voor zijn werkzaamheden. Hetzelfde geldt voor de werknemer die arbeid verricht ten behoeve van een lichaam waarin zijn partner een aanmerkelijk belang heeft. In 2020 bedraagt het gebruikelijk loon minimaal € 46.000. Een dga mag zichzelf wel een lager salaris geven, maar dan moet hij aannemelijk maken dat een werknemer in de ‘meest vergelijkbare dienstbetrekking’ ook een lager loon heeft. Dit is dus een vergelijkbare werknemer in loondienst, zonder een aanmerkelijk belang. Is juist een hoger loon gebruikelijk, dan moet de dga zijn salaris minimaal op 75% van dat hogere loon stellen. Of op het loon van de meestverdienende werknemer binnen zijn bv of een verbonden bv.
Het gebruikelijk loon is een De bewijslast rust op de dga. Hij moet aannemelijk te maken dat het gebruikelijk loon lager is dan de norm,. Dat de dga dit bewijs serieus moet nemen blijkt nog maar eens uit de volgende casus.
Een naar Angelsaksisch recht opgerichte vennootschap waarvan het kapitaal in aandelen is verdeeld (Ltd) houdt zich bezig met (arbeidsbemiddeling met het oog op) zorgverlening aan particulieren en met verhuur van accommodatie.
Aan de in Nederland wonende dga is voor het jaar 2015 i een persoonsgebonden budget toegekend, waarbij de Ltd als zorgverlenende instantie is aangemerkt.
De Ltd heeft in de aangifte loonheffingen 2015 aangegeven € 18.600 loon te hebben vergoed aan de partner van de dga, die werkzaamheden voor de Ltd verrichtte.
Volgens de inspecteur moest het gebruikelijk loon over 2015 minstens het standaardbedrag van € 44.000 (bedrag 2015) zijn.
Ten bewijze dat het gebruikelijk loon over 2015 lager zou zijn had de De Ltd had aangevoerd dat zij slechts € 22.000 aan omzet had behaald omdat zij uitsluitend dat bedrag van de gemeente had ontvangen ter bekostiging van de inkoop van zorg ten behoeve van de dga.
Het Hof acht de argumentatie van de Ltd echter verre van overtuigend.
Allereerst oordeelt het Hof dat de stelling niet dan wel onvoldoende met documenten of anderszins gestaafd. Hierbij wijst het Hof er op dat de in de door de Ltd overgelegde verlies- en winstrekening 2015 opgenomen omzet (€ 19.748) niet overeenkomt met de gestelde € 22.000 en dat een toelichting daarbij ontbreekt. Daarmee is het van de gemeente ontvangen bedrag niet aannemelijk gemaakt.
Verder meent het Hof dat, ook al zou van de gemeente inderdaad € 22.000 zijn ontvangen, daarmee nog niet aannemelijk is geworden dat het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking lager is dan € 44.000.
Bronnen: Gerechtshof Amsterdam 28 januari 2020 (gepubliceerd 19 februari 2020), ECLI:NL:GHAMS:2020:382, 18/00444 en Gerechtshof Amsterdam 28 januari 2020 (gepubliceerd 19 februari 2020), ECLI:NL:GHAMS:2020:383, 18/00445
NB
Overigens mag een dga van de Belastingdienst tijdelijk van een lager gebruikelijk loon uitgaan als zijn BV door de coronacrisis en een lagere omzet heeft. Maar dat mag alleen voor de maanden die nog moeten komen, niet met terugwerkende kracht.