Dossier Coronavirus: Sociale zekerheid
- Beleidsregel werktijdverkorting ingetrokken
Bijgewerkt op 29 maart 2020, 19.15 uur
De werktijdverkorting-regeling (wtv-regeling), die is opgenomen in de Beleidsregel ontheffing verbod van werktijdverkorting 2004, heeft als doel werkgevers in staat te stellen hun personeel te behouden als ze tijdelijk te maken krijgen met een fors werkurenverlies door een calamiteit die buiten het normale bedrijfsrisico valt. De uitbraak van het coronavirus is zo’n calamiteit. Dit heeft sinds die uitbraak geleid tot een ongekend groot beroep op deze regeling (bij het intrekken van de regeling voor meer dan 750.000 werknemers). Hier is de regeling niet op berekend.
Daarom heeft de minister van SZW de regeling met ingang van 17 maart 2020, 18.45 uur ingetrokken. Nieuwe ontheffingen worden niet meer verleend en een reeds verleende ontheffing wordt niet verlengd.
In de plaats daarvan geldt de Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor werkgelegenheid (NOW). Werkgevers en werknemers kunnen met de NOW sneller kunnen worden bediend terwijl toch wordt voldaan aan de doelstelling van de beleidsregel, namelijk het dempen van de gevolgen van buitengewone omstandigheden die het de werkgever belemmeren of onmogelijk maken om ten volle de loonkosten van zijn werknemers te blijven voldoen.
Aanvragen om werktijdverkorting die voor 17 maart 2020, 18.45 uur zijn ingediend, maar nog niet zijn afgehandeld zullen worden beschouwd als aanvragen voor de nieuwe regeling, zodat werkgevers niet opnieuw een aanvraag hoeven in te dienen; wel zal aanvullende informatie opgevraagd worden bij de indieners. Bij de afhandeling van de aanvragen die onder de tegemoetkomingsregeling worden afgedaan zal de datum van aanvraag niet van invloed zijn op de hoogte van de te ontvangen tegemoetkoming.
Bron: brief kabinet noodpakket economie en banen 17-3-2020, nr. CE-AEP/20077147; Stcrt. 2020, 17126
- Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor werkgelegenheid (NOW)
Bijgewerkt op 29 maart 2020, 19.15 uur
De Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor werkgelegenheid (NOW) is de opvolger van de ingetrokken beleidsregel werktijdverkorting (wtv-regeling). De NOW maakt het mogelijk om meer werkgevers financieel tegemoet te komen en dit bovendien sneller te doen dan binnen de ingetrokken wtv-regeling. Deze regeling geldt voor bedrijven van alle omvang. Bovendien is het aanvraagproces door loskoppeling van de WW sterk vereenvoudigd, en worden geen WW-rechten van werknemers opgesoupeerd.
Werkgevers die te maken hebben met ten minste 20% verwacht omzetverlies, kunnen – gerelateerd aan het omzetverlies – bij UWV voor een periode van drie maanden een tegemoetkoming in de loonkosten aanvragen ter hoogte van maximaal 90% van de loonsom. Werkgevers betalen het loon aan betrokken werknemers 100% door. Deze periode kan éénmalig worden verlengd met nog een keer drie maanden. In de regeling kan (vooraf) worden bepaald dat aan de verlenging van de tegemoetkoming nadere voorwaarden zullen worden gesteld. De regeling ziet op omzetdalingen vanaf 1 maart 2020.
De hoogte van de tegemoetkoming in de loonkosten is afhankelijk van de terugval in omzet, maximaal 90% van de loonsom. Bij een lagere terugval van de omzet, geldt ook een naar rato lagere tegemoetkoming (100% omzetdaling is 90% tegemoetkoming; 50% omzetdaling is 45% tegemoetkoming).
UWV baseert zich bij de toekenning van de tegemoetkoming op gegevens uit de aangifte loonheffingen.
De NOW komt tijdelijk in de plaats van de ingetrokken wtv-regeling. Reeds ingediende wtv-aanvragen worden beschouwd als ingediende aanvragen voor de nieuwe regeling; wel zal aanvullende informatie opgevraagd worden bij de indieners.
Bij de aanvraag voor de NOW committeert de werkgever zich vooraf aan de verplichting géén ontslag op grond van bedrijfseconomische redenen aan te vragen voor zijn werknemers gedurende de periode waarover de tegemoetkoming ontvangen wordt. Werkgevers betalen het loon aan betrokken werknemers volledig door. De tegemoetkomingsregeling voorziet in ondersteuning in de vorm van tegemoetkoming in de loonkosten van vaste werknemers en werknemers met een flexibel contract voor zover zij in dienst blijven gedurende de aanvraagperiode. Werkgevers kunnen dus ook werknemers met flexibele contracten met behulp van de tegemoetkoming in de loonkosten in dienst houden. Ook uitzendbureaus kunnen voor uitzendkrachten die bij hen in dienst zijn een aanvraag indienen. Het kabinet roept werkgevers dan ook op om werknemers zoveel mogelijk in dienst te houden voor de uren die zij werkten. Indien een oproepkracht voldoet aan de reguliere voorwaarden voor een WW-uitkering, komt deze oproepkracht in aanmerking voor een WW-uitkering.
UWV zal op basis van de aanvraag een voorschot van de tegemoetkoming (in elk geval 80% van het bedrag) verstrekken. Achteraf wordt vastgesteld wat het daadwerkelijke verlies in omzet is geweest. Voor grote aanvragen is hierbij een accountantsverklaring vereist.
Bij de definitieve vaststelling van de tegemoetkoming vindt een correctie plaats indien er sprake is geweest van een daling van de loonsom. Op basis van de te verstrekken gegevens kan derhalve achteraf worden vastgesteld of het voorschot te ruim of te beperkt is geweest, en kan de definitieve tegemoetkoming worden vastgesteld. Daarbij zal nabetaling of terugvordering aan de orde kunnen zijn.
Parallel worden voor Caribisch Nederland maatregelen uitgewerkt die passen bij de problematiek en lokale context van deze eilanden.
Bron: brief kabinet noodpakket economie en banen 17-3-2020, nr. CE-AEP/20077147; Ministerie van SZW; UWV; Belastingdienst
- Tegemoetkoming ondernemers getroffen sectoren COVID-19 (TOGS)
Bijgewerkt op 30 maart 2020, 10.16 uur
Bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) is de regeling Tegemoetkoming ondernemers getroffen sectoren COVID-19 (TOGS) per 27 maart 2020 opengesteld. De TOGS (die eerder bekend werd gemaakt onder de noemer Noodloket) is een eenmalige belastingvrije gift van € 4000 aan ondernemingen die rechtstreeks zijn getroffen door overheidsmaatregelen rond de coronacrisis. Ook bepaalde culturele instellingen kunnen de TOGS aanvragen.
Gedupeerde onderneming
Door die overheidsmaatregelen zien ondernemingen en instellingen (hierna ondernemingen) hun omzet geheel of grotendeels verdwijnen. De gemiste omzet kan bovendien moeilijk worden ingehaald wanneer de coronacrisis achter de rug is. Voor deze gedupeerde ondernemingen geldt dat een groot deel van hun vaste lasten intussen gewoon doorlopen en hun uitgaven in veel gevallen al gedaan zijn. Het gaat concreet om ondernemingen die:
- door overheidsingrijpen gedwongen hun deuren moeten sluiten;
- dicht moeten vanwege het verbod op het organiseren van bijeenkomsten en evenementen, ook met minder dan honderd personen; of
- direct getroffen zijn door het negatieve reisadvies van het Ministerie van Buitenlandse Zaken.
Op basis hiervan is gekomen tot een eerste afbakening van de doelgroep die in aanmerking komt voor de TOGS:
- eet- en drinkgelegenheden (restaurants, cafetaria’s, cafés en dergelijke)
- bioscopen
- haar- en schoonheidsverzorging (kappers, pedicures, visagisten en dergelijke)
- reisbemiddeling en reisorganisaties
- rijschoolhouders
- sauna’s, solaria, zwembaden, fitnesscentra, sportclubs en sportevenementen
- bepaalde private culturele instellingen zoals musea, circus, theaters, schouwburgen en muziekscholen
- bepaalde groepen ondernemers in de non-food, zoals winkeliers.
Het gaat hierbij om ondernemingen die zijn gevestigd buiten de woning. De enige uitzondering vormen eet- en drinkgelegenheden, bijvoorbeeld een café waar de eigenaar, huurder of pachter boven woont.
Zie hierna voor een gedetailleerde lijst met Standaard Bedrijfsindeling (SBI-codes).
TOGS
Gedupeerde ondernemingen uit deze specifieke sectoren kunnen een eenmalige belastingvrije gift van € 4000 ontvangen, als zij verwachten gedurende de periode vanaf 16 maart 2020 tot en met 15 juni 2020 door de maatregelen ter bestrijding van de verdere verspreiding van COVID-19:
- een omzetverlies van ten minste € 4000 zullen realiseren, en
- ten minste € 4000 aan vaste lasten te hebben, ook na gebruik van andere door de overheid beschikbaar gestelde steunmaatregelen rond de coronacrisis.
De TOGS geldt per onderneming en niet per vestigingseenheid. De TOGS moet worden gezien als aanvulling op andere overheidsondersteuning uit het noodpakket banen en economie.
Voorwaarden
Het moet gaan om een onderneming die op peildatum 15 maart 2020 ingeschreven was in het handelsregister, met een fysieke vestiging in Nederland, onder één van de hierna genoemde opgenomen hoofdactiviteiten met bijbehorende SBI-codes.
Ondernemingen die zich na 15 maart 2020 met terugwerkende kracht hebben ingeschreven of de SBI-code hebben aangepast, komen niet in aanmerking. Alleen ondernemingen die niet in staat van faillissement verkeren en waarvoor geen verzoek tot surseance van betaling is ingediend, komen voor TOGS in aanmerking.
De TOGS is bedoeld voor ondernemingen in het midden- en kleinbedrijf (MKB), inclusief zzp’ers, omdat deze groep doorgaans het hardst getroffen wordt door omzetverlies, hoge vaste kosten heeft en weinig financiële buffer heeft. Daarom geldt als voorwaarde dat er maximaal 250 personen werkzaam mogen zijn bij de onderneming.
Verder wordt de TOGS alleen verstrekt aan ondernemingen met een vestiging buiten de woning waar zij zelf wonen (het huisadres van de eigenaar of eigenaren). Deze (vestigings)eis geldt niet voor horecaondernemingen (restaurants, cafés, fastfoodrestaurants, cafetaria’s, ijssalons, eetkramen en dergelijke, ingeschreven in het handelsregister onder de SBI-codes 56.10.1, 56.10.2 of 56.30). Bij een groot deel van deze ondernemers komt het vestigingsadres overeen met het woonadres van die ondernemer. Aangezien deze specifieke groep van ondernemers ook hoge vaste kosten heeft, is het niet wenselijk deze groep uit te sluiten. Wel moet een horecaonderneming ten minste één horecagelegenheid huren, pachten of in eigendom hebben.
De TOGS wordt niet verstrekt als de algemene de-minimisverordening (staatssteun) zich hiertegen verzet. Dat betekent dat de onderneming moet voldoen aan het zogenoemde de-minimisplafond per onderneming. Dat is een plafond van € 200.000 aan de-minimissteun per drie belastingjaren (het lopende en de twee voorafgaande belastingjaren).
Verder is van belang dat dit plafond geldt per onderneming en niet per vestiging van de onderneming. Concreet betekent dit dat de onderneming minstens € 4000 aan ruimte voor de-minimissteun moet hebben.
Overheidsbedrijven zijn uitgezonderd van de TOGS.
Aan de besteding van de TOGS door ondernemingen worden geen nadere eisen gesteld.
Branches en sectoren (SBI)
Omschrijving activiteit | SBI-code |
Hotel-restaurants | 55.10.1 |
Hotels (geen hotel-restaurants), pensions en conferentieoorden | 55.10.2 |
Restaurants | 56.10.1 |
Fastfoodrestaurants, cafetaria’s, ijssalons, eetkramen e.d. | 56.10.2 |
Eventcatering | 56.21 |
Cafés | 56.30 |
Bioscopen | 59.14 |
Reisbemiddeling | 79.11.1 |
Reisorganisatoren | 79.11.2 |
Organiseren van congressen en beurzen | 82.30 |
Dansscholen | 85.52.1 |
Kunstzinnige vorming van amateurs (geen dansscholen) | 85.52.2 |
Auto-en motorrijscholen | 85.53 |
Beoefening van podiumkunst | 90.01.1 |
Producenten van podiumkunst | 90.01.2 |
Circus en variété | 90.01.3 |
Dienstverlening voor uitvoerende kunst | 90.02 |
Theaters en schouwburgen | 90.04.1 |
Evenementenhallen | 90.04.2 |
Musea | 91.02.1 |
Kunstgalerieën en –expositieruimten | 91.02.2 |
Casino’s | 92.00.1 |
Exploitatie van speelautomaten | 92.00.9 |
Sportaccommodaties | 93.11 |
Veldvoetbal | 93.12.1 |
Veldsport in teamverband (geen voetbal) | 93.12.2 |
Atletiek | 93.12.3 |
Tennis | 93.12.4 |
Paardensport en maneges | 93.12.5 |
Wielersport | 93.12.6 |
Auto- en motorsport | 93.12.7 |
Wintersport | 93.12.8 |
Overige buitensport | 93.12.9 |
Fitnesscentra | 93.13 |
Individuele zaalsport | 93.14.1 |
Zaalsport in teamverband | 93.14.2 |
Kracht- en vechtsport | 93.14.3 |
Bowlen, kegelen, biljarten e.d. | 93.14.4 |
Denksport | 93.14.5 |
Sportscholen | 93.14.6 |
Overige binnensport en omnisport | 93.14.9 |
Zwem- en onderwatersport | 93.15.1 |
Roei- kano- zeil- en surfsport e.d. | 93.15.2 |
Organiseren van sportevenement | 93.19.5 |
Pret-en themaparken | 93.21.1 |
Kermisattracties | 93.21.2 |
Haarverzorging | 96.02.1 |
Schoonheidsverzorging, pedicures en manicures, visagie en image consulting | 96.02.2 |
Sauna’s, solaria, baden e.d. | 96.04 |
Bepaalde groepen ondernemers in de non-food, zoals winkeliers, worden nog aan de lijst toegevoegd.
Aanvraag
Aanvragen kunnen worden ingediend bij de RVO vanaf 27 maart 2020 t/m 26 juni 2020 op de website www.rvo.nl/tegemoetkomingcorona. Bij de aanvraag is een eHerkenningsmiddel niveau 1 of hoger nodig of een DigiD.
Bij de aanvraag moet de onderneming met een aantal vinkjes een verklaring inleveren omtrent het omzetverlies (dus geen bewijs) of de vaste kosten en nog een aantal verklaringen over het voldoen aan de voorwaarden van de TOGS.
De RVO behandelt de aanvragen op volgorde van binnenkomst. De bedoeling is dat aanvragers die voldoen aan de voorwaarden binnen twee weken na het indienen van de aanvraag de TOGS-gift ontvangen. De beslistermijn van de RVO op de aanvraag is formeel drie weken. Intermediairs moeten over een machtiging beschikken om de aanvraag namens hun klant te kunnen doen, maar die machtiging hoeft niet meegestuurd te worden met de aanvraag.
Controle
De RVO heeft de mogelijkheid om achteraf te toetsen of de aanvrager daadwerkelijk aan alle voorwaarden voldoet. Als dit niet het geval is, kan de TOGS-beschikking binnen vijf jaar na verstrekking daarvan ingetrokken worden of kan de hoogte worden herzien. Er volgt dan gehele of gedeeltelijke terugvordering, eventueel met verrekening van wettelijke rente. Dit kan bijvoorbeeld wanneer de onderneming een valse verklaring over het te verwachten omzetverlies of de verwachte vaste kosten heeft aangeleverd.
Belastingvrijstelling
De eenmalige TOGS-gift is belastingvrij. Het kabinet moet de vormgeving van deze belastingvrijstelling nog bekendmaken.
Mogelijke toekomstige uitbreiding doelgroep
Naast de hierboven genoemde doelgroep worden meer sectoren direct of indirect getroffen door de gezondheidsmaatregelen van de rijksoverheid en lokale overheden. Het kabinet monitort continu de effectiviteit van de genomen overheidsmaatregelen uit het noodpakket banen en economie. Indien blijkt dat deze maatregelen niet toereikend zijn, kan in een latere fase besloten worden om meer sectoren voor een eenmalige tegemoetkoming in aanmerking te laten komen.
Bronnen: brief kabinet noodpakket economie en banen 17-3-2020, nr. CE-AEP/20077147; brief minister van EZK tegemoetkoming ondernemers getroffen sectoren COVID-19 27-3-2020, nr. DGBI-O/20087452; Beleidsregel tegemoetkoming ondernemers getroffen sectoren COVID-19, Stcrt. 2020, 19159; Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO); Rijksoverheid – Coronavirus COVID-19
- Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo)
Bijgewerkt op 28 maart 2020, 19.12 uur
Door de maatregelen van het Rijk om de verspreiding van het corona-virus te beteugelen derven veel zelfstandige ondernemers noodgedwongen inkomsten. Het kabinet gaat deze groep ondersteunen, zodat zij na de coronacrisis hun bedrijf kunnen voortzetten. Het kabinet heeft daarom een tijdelijke voorziening voor drie maanden ingesteld die met terugwerkende kracht per 1 maart 2020 ingaat: de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo).
De Tozo wordt geënt op het Besluit bijstandverlening zelfstandigen (Bbz) en gebaseerd op de Participatiewet, maar is formeel nog niet bekend gemaakt (de AMvB is in voorbereiding). Zelfstandigen met financiële problemen door de coronacrisis kunnen een beroep doen op de Tozo, die uitgevoerd wordt door gemeenten.
Bijstand
Ondersteuning kan met terugwerkende kracht vanaf 1 maart 2020 worden aangevraagd voor:
- een aanvullende uitkering voor levensonderhoud (algemene bijstand als inkomensondersteuning), voor zaken als boodschappen en huur.
- een lening voor bedrijfskapitaal voor liquiditeitsproblemen.
Inkomensondersteuning
De inkomensondersteuning vult het inkomen aan tot het sociaal minimum. Hierbij geldt voor gehuwden en samenwonenden dat het inkomen wordt aangevuld tot een bedrag van € 1500 netto en voor alleenstaanden vanaf 21 jaar tot € 1050 netto per maand. De gebruikelijke lagere bijstandsnormen gelden voor jongeren van 18 tot 21 jaar.
Voor een echtpaar of samenwonenden (met kinderen) waarvan beide partners zelfstandige ondernemer zijn, is € 1500 netto het maximumbedrag dat wordt uitgekeerd.
De inkomensondersteuning wordt binnen vier weken na de aanvraag toegekend, in één keer voor een periode van maximaal drie maanden (1 maart 2020 tot 1 juni 2020). De inkomensondersteuning wordt maandelijks als gift uitbetaald en hoeft dus niet te worden terugbetaald. De inkomensondersteuning telt mee voor het toetsingsinkomen van de inkomensafhankelijke toeslagen als huurtoeslag en zorgtoeslag.
Lening
Zelfstandigen kunnen een lening voor bedrijfskapitaal tot maximaal € 10.157 krijgen om liquiditeitsproblemen op te lossen. Het rentepercentage is 2% en de maximale looptijd is drie jaar. Tot 1 januari 2021 is de lening aflossingsvrij. De lening wordt binnen vier weken na de aanvraag toegekend.
Voorwaarden
De Tozo bevat de volgende elementen en voorwaarden:
- geen toets op levensvatbaarheid van de onderneming. De zelfstandige moet bij de aanvraag van inkomensondersteuning verklaren dat hij verwacht dat door de coronacrisis zijn inkomen de komende drie maanden minder zal zijn dan het sociaal minimum. Wanneer dit achteraf anders blijkt te zijn, moet de zelfstandige dit uit eigen beweging doorgeven aan de gemeente. Bij de aanvraag voor een lening moet de zelfstandige verklaren en aannemelijk maken dat sprake is van liquiditeitsproblemen veroorzaakt door de coronacrisis.
- geen vermogenstoets (zoals spaargeld, eigen huis) en geen toets op het inkomen van de echtgenoot/partner.
- de eenmalige gift van € 4000 die via Tegemoetkoming Ondernemers Getroffen Sectoren COVID-19 (TOGS) kan worden verstrekt aan zelfstandigen wordt niet verrekend met de inkomensondersteuning.
- geen toepassing van de kostendelersnorm. Het niet toepassen van de kostendelersnorm is overigens in strijd met de Participatiewet. Het kabinet komt zo snel mogelijk met een reparatiewet.
- zelfstandigen die meer verdienen dan de bijstandsnorm of naast hun onderneming meer loon ontvangen uit een regulier dienstverband dan bijstandsnorm, krijgen geen inkomensondersteuning.
- de regeling geldt alleen voor Nederlanders (en daarmee gelijkgestelden) vanaf 18 jaar tot de AOW-leeftijd, die wonen en rechtmatig verblijven in Nederland.
- de gevestigde zelfstandige voldoet aan het urencriterium van de zelfstandigenaftrek uit de inkomstenbelasting (minimaal 1225 uur per jaar gewerkt als zelfstandige). Als nog geen jaar geleden de onderneming gestart is, dan geldt het urencriterium naar rato van het aantal maanden of weken dat is gewerkt.
- voor het bedrijf of zelfstandig beroep wordt hoofdzakelijk in Nederland uitgeoefend, voldoet aan de wettelijke vereisten voor de uitoefening van het eigen bedrijf en was op 17 maart 18:45 uur ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel.
Directeur/grootaandeelhouder (dga)
Ook een directeur/grootaandeelhouder van een BV (dga) kan een beroep doen op de Tozo. De dga moet dan aan het urencriterium voldoen. Er moet sprake zijn van volledige zeggenschap en van het dragen van de financiële risico’s. Ook dient de dga naar waarheid te verklaren en aannemelijk maken dat zijn BV nu geen salaris kan uitbetalen.
Aanvraag voorschot
Gemeenten hebben de aanvraag voor een voorschot op de Tozo-regeling opengesteld. Dat voorschot is nodig zolang de officiële AMvB nog niet van kracht is en er daarom geen formele beschikking kan worden afgeven. De aanvraag moet digitaal worden ingediend bij de gemeente waar de zelfstandige woont en uiterlijk 31 mei 2020 zijn gedaan.
Controle
Het kabinet doet een oproep aan zelfstandigen om slechts gebruik te maken van de regeling indien dat echt nodig is. Gemeenten gaan achteraf controleren of de Tozo rechtmatig is aangevraagd en bij fraude terugvorderen met boetes. De inlichtingenplicht van de Participatiewet is onverkort van toepassing.
Tozo en NOW
De Tozo-regeling is bedoeld als ondersteuning voor de zelfstandige zelf, zowel voor de zelfstandige met personeel als voor de zzp’er. Een zelfstandige met personeel kan voor zijn loonkosten een tegemoetkoming aanvragen onder de Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor werkgelegenheid (NOW).
Bron: brief kabinet noodpakket economie en banen 17-3-2020, nr. CE-AEP/20077147; brief staatssecretaris van SZW Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers 27-3-2020, nr. 020-0000046098; Kamer van Koophandel; Vereniging Nederlandse Gemeenten; Rijksoverheid – Coronavirus COVID-19.
- Premiedifferentie WW/Wet arbeidsmarkt in balans (Wab)
Bijgewerkt op 26 maart 2020, 21.50 uur
30%-toets bij overwerk door coronacrisis
Sinds 1 januari betalen werkgevers, als gevolg van de Wet arbeidsmarkt in balans (Wab), een lage WW-premie voor vaste contracten en een hoge WW-premie voor flexibele contracten. In die regeling is ook opgenomen dat werkgevers met terugwerkende kracht de hoge WW-premie moeten afdragen voor vaste werknemers die in een kalenderjaar meer dan 30% hebben overgewerkt.
Deze bepaling kan nu tot onbedoelde effecten leiden in sectoren waar door het coronavirus veel extra overwerk nodig is (bijvoorbeeld de zorg). Het kabinet gaat de 30%-toets aanpassen om deze onbedoelde effecten weg te nemen. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) zal deze aanpassing, die voor kalenderjaar 2020 zal gelden, zo spoedig mogelijk uitwerken.
Coulanceperiode verlengd tot 1-7-2020
Werkgevers hebben op basis van een coulanceregeling van de minister van SZW tot 1 april 2020 de tijd kregen om een vaste arbeidsovereenkomst op schrift te stellen, om te voldoen aan de voorwaarden voor de lage WW-premie. Omdat het de komende weken niet voor alle werkgevers praktisch mogelijk zal zijn om aan die voorwaarde te voldoen, wordt deze coulanceperiode verlengd tot 1 juli 2020. Het coulanceregime zoals dat geldt voor werknemers die uiterlijk 31 december 2019 voor onbepaalde tijd in dienst waren, zal dus gelden tot en met 30 juni 2020.
Bron: brief kabinet noodpakket economie en banen 17-3-2020, nr. CE-AEP/20077147
- Sociale verzekering bij wonen of werken in ander land blijft voorlopig onveranderd
Bijgewerkt op 26 maart 2020, 21.50 uur
Door de maatregelen die het kabinet heeft genomen om de verdere verspreiding van het coronavirus tegen te gaan zijn de werktijden en de plaats van werken voor veel mensen tijdelijk anders. Veel mensen werken vanwege de coronacrisis tijdelijk thuis. Dat kan in een ander land zijn dan waar normaal gesproken wordt gewerkt. De Sociale Verzekeringsbank (SVB) heeft aangegeven dat dit voorlopig geen gevolgen heeft voor de sociale verzekering voor iemand die normaal over de grens woont of werkt in de Europese Unie (EU), de Europese Economische Ruimte (EER) of Zwitserland. Men hoeft hiervoor verder niets te regelen.
Bron: nieuwsbericht SVB 20-3-2020