Box 3 rendement
Kabinetsstandpunt over box 3 op basis van werkelijk rendement gaat dit voorjaar naar de Kamer
Staatssecretaris Snel van Financiën stuurt dit voorjaar een brief aan de Tweede Kamer met het kabinetsstandpunt over box 3 op basis van werkelijk rendement. Dit antwoordt Snel op vragen van het Tweede Kamerlid Lodders (VVD). In het regeerakkoord is opgenomen dat het kabinet een stelsel van vermogensrendementsheffing op basis van werkelijk rendement zal uitwerken.
Hof Amsterdam heeft op 16 januari 2018 geconcludeerd dat voor het jaar 2014 het reële rendement op risicovrije beleggingen over een lange termijn in aanzienlijke mate afwijkt van het bij de invoering van de vermogensrendementsheffing voorziene rendement van 4%. Particuliere beleggers zouden daarmee worden geconfronteerd met een buitensporige last. Hof Amsterdam heeft hier geen consequenties aan verbonden en gunt de wetgever enige tijd om in deze situatie te voorzien. In drie eerdere uitspraken heeft Hof Arnhem-Leeuwarden geconcludeerd dat de forfaitaire rendementsheffing op regelniveau niet in strijd is met Europees eigendomsrecht. Er moeten nog twee uitspraken afgewacht worden voordat de Hoge Raad zich zal buigen over dit geschil, ervan uitgaand dat de Hoge Raad alle proefprocedures gelijktijdig behandelt. Als de Hoge Raad de uitspraak van 16 januari 2018 zou bevestigen dan zijn er geen directe consequenties omdat de aanslag in stand wordt gelaten.
Het vorige kabinet en het huidige hebben sinds 2014 verschillende stappen gezet om bij het belasten van inkomen uit vermogen beter aan te sluiten bij het werkelijke rendement. Snel verwacht daarom niet dat de forfaitaire heffing in de vermogensrendementsheffing sinds 2017 strijd op zal leveren met het recht op eigendom.