De staatssecretaris heeft op 8 september 2023 een voorontwerp van wet gepubliceerd. De kern van het geconsulteerde voorstel is een box 3-heffing over werkelijk rendement. Op dit voorontwerp zijn bijzonder veel reacties gekomen. Bij brief van 25 januari 2024 heeft de staatssecretaris een aantal wijzigingen aangebracht in het voorontwerp van wet. De staatssecretaris geeft verder in de brief aan dat, om een nieuw box 3-stelsel per 2027 in te voeren, het wetsvoorstel uiterlijk zomer 2024 aanhangig moet worden gemaakt.
Hieronder volgt eerst het oorspronkelijke ontwerp van 8 september 2023. Vervolgens worden de wijzigingen van 25 januari 2024 nader toegelicht. Tot slot worden de percentages voor de forfaitaire rendementen 2023-2025 weergegeven.
Hoofdlijnen voorontwerp van wet (8 september 2023)
- Als hoofdregel is een vermogensaanwasbelasting voorgesteld. Dat betekent dat het rendement zoals renteopbrengsten, dividenden en huuropbrengsten jaarlijks worden belast. Ook (on)gerealiseerde waardeontwikkelingen worden in de heffing betrokken.
- Voor onroerende zaken en voor bepaalde niet-beursgenoteerde aandelen (innovatieve start-ups, scale-ups en familiebedrijven) geldt een vermogenswinstbelasting. Dat betekent dat een eventuele waardestijging pas bij verkoop wordt belast. De heffing vindt eerder plaats als de belastingplichtige emigreert of overlijdt.
- Werkelijke kosten die verband houden met de verwerving, inning en behoud van het resultaat, zoals financieringskosten en onderhoud, zijn zowel onder de vermogenswinst- als vermogensaanwasbelasting aftrekbaar.
- Eigen gebruik van een onroerende zaak wordt jaarlijks forfaitair belast. De eventuele waardestijging van een onroerende zaak is, ook bij eigen gebruik, pas belast bij een verkoop (of emigratie of overlijden). Dit zou anders zijn als de onroerende zaak voor eigen gebruik kwalificeert als een zogenaamde ‘eerste woning sparen en beleggen’. In dat geval geldt een ander forfait. Het werkelijke resultaat wordt meegenomen in het forfait en blijft bij verkoop buiten aanmerking
- In plaats van een heffingvrij vermogen wordt een heffingvrij rendement in aanmerking genomen.
- Het voorstel is om de mogelijkheid tot verliesverrekening in te voeren. Een verlies in box 3 zou uitsluitend te verrekenen zijn met inkomsten in box 3. Anders dan in box 1 en 2 zou verliesverrekening in box 3 voorwaarts onbeperkt mogelijk zijn. Er zou nog een afweging worden gemaakt over de duur van de achterwaartse verliesverrekening.
- Het belastingtarief in het nieuwe box 3-stelsel moet nog worden vastgesteld. Het voorstel is op dit moment om een vlak tarief te hanteren.
Wijzigingen van 25 januari 2024
Vervallen forfait eerste woning box 3
Voor onroerende zaken geldt in principe een vermogenswinstbelasting. Dit zou anders zijn voor de zogenaamde ‘eerste woning sparen en beleggen’. Voor die woning zouden inkomsten (waaronder waardestijgingen) en kosten worden belast op basis van een afzonderlijk forfait. Het voorgestelde forfait wordt geschrapt zodat alle woningen in box 3 onder de vermogenswinstbelasting vallen.
Geen achterwaartse verliesverrekening
Voorgesteld was om een mogelijkheid tot verliesverrekening in te voeren in box 3. Om budgettaire redenen is de mogelijkheid tot achterwaartse verliesverrekening geschrapt.
Waarde onroerende zaken
Voor een vermogenswinstbelasting wordt bij vervreemding de verkoopprijs verminderd met de verkrijgingsprijs. Daarom moet voor bezittingen die onder de vermogenswinstbelasting vallen een beginwaarde worden vastgesteld. De bepaling van de beginwaarde ontbrak in het geconsulteerde voorstel. Nu is opgenomen dat voor onroerende zaken die reeds in bezit zijn op 1 januari 2027 als beginwaarde de WOZ-waarde wordt gehanteerd die begin 2027 aan de bezittingen kan worden toegekend.
Genotsrechten
In het geconsulteerde voorstel wordt bij genotsrechten de vermogensaanwas of de vermogenswinst geheel in aanmerking genomen bij de blooteigenaar (alsof er geen genotsrecht is) en is een betaling door de genotsgerechtigde in één keer aftrekbaar. Omdat in reacties op de consultatie is opgemerkt dat hiermee een risico ontstaat op oneigenlijk gebruik, is de behandeling van genotsrechten aangepast. De betaling voor een genotsrecht is niet langer in één keer aftrekbaar bij de genotsgerechtigde, maar wordt op praktische wijze in gedeelten in aftrek gebracht in de jaren waarin het genotsrecht bestaat.
Valutaresultaten van banktegoeden
In het geconsulteerde voorstel worden koerswinsten of koersverliezen van banktegoeden in vreemde valuta fiscaal volledig buiten beschouwing gelaten. Dit is gedaan vanuit praktisch oogpunt. Echter, omdat dit volgens de staatssecretaris afbreuk doet aan het zuiver bepalen van rendement, is besloten om deze toch in de heffing te betrekken.
Wijziging forfaitaire rendementspercentages huidige box 3-stelsel
Momenteel worden bezittingen en schulden in box 3 in drie categorieën ingedeeld: banktegoeden, overige bezittingen en schulden. Voor iedere categorie geldt een apart forfaitair rendementspercentage. Aan het begin van ieder belastingjaar worden deze percentages onder voorbehoud vastgesteld. Pas na afloop van het belastingjaar worden de definitieve percentages vastgesteld. Dit om zoveel mogelijk aan te sluiten bij het werkelijk behaalde rendement in dat jaar. In de brief informeert de staatssecretaris de Tweede Kamer over definitieve percentages voor 2023 en de voorlopige percentages voor overige bezittingen voor 2024 en 2025:
Categorie |
2023 |
2024 |
2025 |
Banktegoeden |
0,92% |
PM |
PM |
Overige bezittingen |
6,17% |
6,04% |
5,88% |
Schulden |
2,46% |
PM |
PM |
Voor 2024 wordt voor de voorlopige aanslagen gerekend met 1,03% voor banktegoeden en 2,47% voor schulden. Deze percentages worden in februari 2025 definitief vastgesteld.