De Tweede Kamer heeft in de nacht van 26 op 27 oktober 2023 ingestemd met de 15 wetsvoorstellen van het pakket Belastingplan 2024, de Fiscale verzamelwet 2024 en de Wet minimumbelasting 2024. Echter is zijn een aantal amendementen aangenomen die voor met name de directeur-grootaandeelhouder en de particulier met box 3 vermogen leiden tot een belastingverhoging. Hieronder volgen alle amendementen:
Het toptarief in box 2 wordt per 1 januari 2024 verhoogd van 31% naar 33% (amendement 36418, nr. 11);
Het tarief in box 3 wordt per 1 januari 2024 verder verhoogd naar 36% (amendement 36418, nr. 11);
De afschaffing van de giftenaftrek in de vennootschapsbelasting voor giften onder de € 100.000 gaat niet door. Ter dekking wordt het maximumbedrag voor excessief lenen uit de eigen bv verlaagd van € 700.000 naar € 500.000 (amendement 36418, nr. 60);
De indexatiefactor van 1,0961 wordt verlaagd met 0,001159 tot 1,094941. Deze verlaging werkt door naar de indexatiefactor van de arbeidskorting. Het hoge tarief van de Aof-premie wordt verhoogd met 0,05%-punt (amendement 36418, nr. 68);
Per 2025 vervalt de inkoopfaciliteit in de dividendbelasting, zodat de inkoop van eigen aandelen voortaan even zwaar wordt belast als het uitkeren van dividend (amendement 36418, nr. 11);
De voorgestelde verlaging van de mkb-winstvrijstelling voor 2024 wordt nagenoeg gehalveerd, waarmee de mkb-winstvrijstelling op een percentage van 13,31% komt (amendement 36418, nr. 43);
De IACK (= inkomensafhankelijke combinatie korting) wordt afgebouwd in negen stappen voor alle ouders die op basis van hun inkomens- en gezinssituatie recht hebben op de IACK, inclusief ouders van kinderen geboren na 31 december 2024. Voorts wordt de afschaffing van de IACK met twee jaar uitgesteld, van 2025 naar 2027. Hiermee is de IACK op 1 januari 2035 uitgefaseerd. (amendement 36418, nr. 61);
De 30%-regeling wordt per 1 januari 2024 versoberd. Deze wordt voor ten hoogste de eerste 20 maanden gesteld op ten hoogste 30% van het belastbare loon, voor ten hoogste de daaropvolgende 20 maanden op ten hoogste 20% van dat loon en voor ten hoogste de daaropvolgende 20 maanden tot ten hoogste 10% van dat loon. Na 60 maanden is de maximale looptijd van een beschikking met betrekking tot de 30%-regeling verstreken. Er geldt een overgangsregeling voor werknemers die in het laatste tijdvak van 2023 in het bezit waren van een 30%-beschikking (amendement 36418, nr. 63);
Er wordt een regeling getroffen voor een specifieke situatie waarin een pensioenregeling fiscaal bovenmatig kan worden. Het gaat met name om de pensioenregeling voor kappers die afwijkend van de meeste regelingen in Nederland geen franchise kent (amendement 36418, nr. 108);
De bankenbelasting wordt verhoogd. Het tarief over het deel van het belastbare bedrag dat betrekking heeft op kortlopende schuld wordt verhoogd van 0,044% naar 0,058%. Het tarief over het deel van het belastbare bedrag dat op langlopende schuld betrekking heeft, wordt verhoogd van 0,022% naar 0,029% (amendement 36418, nr. 11);
De belastingvermindering energiebelasting wordt voor 2024 verhoogd met € 23,40 naar € 521,78 (exclusief omzetbelasting) (amendement 36418, nr. 68);
De voorgenomen afschaffing van de vrijstelling duaal verbruik en non-energetisch gebruik kolen wordt met één jaar vervroegd, van 2028 naar 2027 (amendement 36418, nr. 43);
Het verlaagde energiebelastingtarief voor walstroom wordt jaarlijks vanaf 2024 tot en met 2033 in tien stappen verhoogd. De opbrengst wordt aangewend voor de jaarlijkse verlaging van het energiebelastingtarief op elektriciteit in de eerste schijf (amendement 36418, nr. 27);
Per 1 juli 2024 wordt het maximaal toegelaten startgewicht dat onderdeel is van de voor de vliegbelasting geldende definitie van “vliegtuig” verlaagd van 8616 kilogram naar 4000 kilogram. Daarnaast wordt geregeld dat vliegtuigen die bijvoorbeeld worden ingezet als sproei-, les- of ambulancevliegtuig eventueel bij AMvB kunnen worden uitgezonderd van de vliegbelasting (amendement 36418, nr. 29);
Het voorstel om de accijns op alcohol met 16,3% te verhogen, wordt nagenoeg gehalveerd. Wel wordt het accijnstarief op tabak verhoogd (amendement 36418, nr. 111);
Een belastingplichtige of inhoudingsplichtige krijgt een recht om een verzoek om inzage in zijn fiscale dossier te doen. Een besluit op een verzoek om inzage is een voor bezwaar vatbare beslissing, zodat daartegen de bezwaar- en beroepsmogelijkheid openstaat. De fiscale geheimhoudingsplicht geldt dan niet (amendement 36418, nr. 110);
De vanaf 1 juli 2023 geldende accijnskorting voor benzine, diesel en LPG wordt één jaar doorgetrokken en de reguliere verhoging (indexatie) per 1 januari 2024 wordt niet doorgevoerd (amendement 36418, nr. 83);
De belastingvrije som op de BES-eilanden wordt USD 20.424 en is daardoor niet langer lager dan het minimumloon (amendement 36419, nr. 9);
Voor de BOR en DSR ab vervalt de voorwaarde van een registratie van pachtovereenkomsten bij de grondkamer, mits sprake is van een schriftelijke pachtovereenkomst waarbij tevens is voldaan aan de in art. 7:396 lid 1 onderdelen a tot en met c BW opgenomen voorwaarden voor noodzakelijke vruchtwisseling (36421, nr. 8);
Het lage percentage van de vrijstelling goingconcernwaarde van de bedrijfsopvolgingsregeling in de schenk- en erfbelasting (BOR) wordt per 1 januari 2025 verlaagd van 83% naar 75%. In het wetsvoorstel was een verlaging naar 70% voorgesteld. Met ingang van 1 januari 2025 vervalt de voorwaarde van ‘ten minste 0,5%’ voor situaties waarin de verkrijger een bloed- of aanverwant in de neergaande lijn is van een rechtsvoorganger die een indirect aanmerkelijk belang hield in dat andere lichaam. Ter dekking wordt ten eerste het ramingsverschil van € 9 mln. structureel van aan derden verhuurde onroerende zaken BOR en DSR ingezet. Ten tweede wordt de regeling groen sparen en beleggen versoberd. Met ingang van 1 januari 2025 wordt de vrijstelling groene beleggingen verlaagd naar € 30.000 (amendement 36421, nr. 11);
Het afbouwpad voor het verlaagd tarief glastuinbouw wordt verlengd van vijf naar tien jaar. De dekking hiervoor wordt gevonden in de CO2-heffing binnen de glastuinbouwsector, die in 2025 geïntroduceerd wordt (36426, nr. 14);
Er komt een jaarlijkse evaluatiebepaling vanaf de inwerkingtreding van de WKK-maatregel (36426, nr. 13);
De maatregelen uit het wetsvoorstel Wet herwaardering proceskostenvergoedingen WOZ en BPM worden ook toegepast op de reguliere beroepsmogelijkheden tegen administratieve sancties op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv), dat wil zeggen: administratief beroep bij de officier van justitie, beroep bij de kantonrechter en hoger beroep bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (amendement 36427, nr. 7);
De voorgenomen afschaffing van de vrijstelling duaal verbruik en non-energetisch gebruik kolen wordt naar voren gehaald, van 2028 naar 2027 (amendement 36432, nr. 11).
Advocaat-Generaal van de Hoge Raad: ook wet Rechtsherstel box 3 schendt discriminatieverbod en eigendomsrecht
De wet Rechtsherstel box 3 schendt bij bezitters van ander vermogen dan spaargeld nog steeds het discriminatieverbod en het eigendomsrecht omdat nog steeds zeer verschillend renderende of negatief renderende beleggingen belast worden naar één uniform positief rendement. Dat stelt Advocaat-Generaal (A-G) Wattel in een conclusie die op 18 september is gepubliceerd.
De Wet Rechtsherstel box 3, die met terugwerkende kracht over 2017-2022 de Wet Inkomstenbelasting in overeenstemming zou moeten brengen met het Kerstarrest van de Hoge Raad, beantwoordt daardoor behalve bij spaarders niet aan zijn doel.
Onder gemiddeld fortuinlijke beleggers betalen immers nog steeds te veel belasting en bovengemiddeld fortuinlijke beleggers nog steeds te weinig. Een gemiddeld belasting op vermogensinkomsten is juridisch een onbegaanbare weg omdat de werkelijke inkomsten van belastingplichtigen niet of onvoldoende worden benaderd.
De Advocaat-Generaal geeft de Hoge Raad in overweging om een tolerantiemarge tussen het werkelijke en het wettelijke rendement te bepalen en de zaak terug te sturen naar het hof om het werkelijke nettorendement van het gehele vermogen van de betreffende belastingplichtige te laten vaststellen en dat te vergelijken met het rendement 2018 volgens de herstelwet.
De conclusie heeft nummer ECLI:NL:PHR:2023:655. De Hoge Raad zal naar verwachting over zes maanden uitspraak doen.
Op dit moment worden de aanslagen inkomstenbelasting 2021 en 2022 met een box 3 inkomen nog niet definitief geregeld door de belastingdienst. Hierdoor behoeft er nog geen bezwaar worden gemaakt.